↔ 26,86km ─ ↑↓ 330m
Percentage verhard: 55%
Startplaats: Parkeerplaats Rue Sainte Lucie, Mortroux
Aankomst: Parkeerplaats Rue des Abruns, Herstal, Fort Pontisse
Vervoer: Wagen
Hike: Patrick V., Petra D. en Wandel Mee Met Mij
Na het succes van de vorige Battlefield Hikes is het tijd voor een tweede etappe doorheen de geschiedenis van de Eerste Wereldoorlog. Vandaag hernemen we het pad waar we de vorige keer eindigden. We volgen onze helden van het 2de regiment lansiers vanuit Mortroux naar Visé waar ze zich vervoegen bij de defensie om de Maas. We worden op de hielen gezeten door het Duitse Maasleger dat oprukt naar Visé en de Maas probeert over te steken nabij Lixhe. Eenmaal aan de linker oever van de Maas, volgen we de waterloop richting Herstal waar onze tocht zal eindigen aan ‘Fort Pontisse’.
“Generaal Alexander von Kluck had de leiding over het Duitse eerste leger, generaal Karl von Bülow had de leiding over het Duitse tweede leger. Nadat ze enkele keren het onderspit moesten delven op 5 en 6 augustus 1914 werd er een ‘Maasleger’ samengesteld onder leiding van generaal Otto von Emmich. Hij delegeerde het zogeheten Maasleger vanaf 7 augustus naar de slag om Liège. De slag om Liège begon in de ochtend van 5 augustus 1914 en eindigde in de ochtend van 16 augustus 1914.”
We hebben op het gewoonlijke uur afgesproken op een parkeerplaats die uitkijkt over het slagveld en gelegen is nabij ‘Fort Pontisse’. Onderweg naar de parking kom ik Patrick tegen die Petra heeft opgepikt, ze volgen mij naar de afgesproken plaats. We wachten nog heel even mits er nog iemand zou meegaan maar helaas komt hij na tien minuten nog niet opdagen. We vertrekken met mijn wagen naar de kerk van Mortroux.
We maken ons klaar om aan onze tocht te beginnen maar eerst kijken we nog eens goed naar het pittoreske dorpje Mortroux. Mits ik de route zelf uitgestippeld heb, moet ik bijna continu naar de GPX kijken en dat is zowat het enige nadeel aan dit project. We stoppen na enkele honderden meters aan het eerste monument van vandaag. Het is een plaatselijk monument, deze staan nagenoeg in elk dorp waar gesneuvelde soldaten ooit woonden. We stappen verder door de straten van Mortroux en langs het kabbelende water van de ‘Rau d’Asse’. We steken de ietwat gevaarlijke weg Chaussée des Wallons over en stappen richting Dalhem. Aan ‘Moullin de Nelhain’ stappen we over de ‘La Berwinne’ een waterloop waar de ‘Rau d’Asse’ in uitmondt. We stappen een halve kilometer langs Val de la Berwinne en slaan dan rechts af in een holle weg. Op de vorige ‘Wandel Mee Met Mij’ wandeling heeft Petra haar voet geblesseerd dus moet ze de holle weg met haar wandelstokken beklimmen. Zelfs Patrick en ikzelf zouden hier best wandelstokken kunnen gebruiken maar helaas hebben wij er geen bij. De holle weg is verraderlijk dus doen we het stap voor stap, uiteindelijk staan we boven waar we beloond worden voor ons ‘afzien’. We krijgen een prachtig uitzicht op Chenestre voorgeschoteld. Het moet een hels karwei geweest zijn voor onze helden, maar ook voor de Duitsers, om dit terrein te doorkruisen met al het oorlogsgeweld dat eraan te pas kwam. We dalen terug af van het plateau en komen uit aan de rand van het centrum van Dalhem.
Via Rue du Soldat Joseph Dethier stappen we over de parkeerplaats van ‘Le tunnel vicinal de Dalhem’. We wandelen naar het noordelijke portaal van de tunnel waar we even halt houden om de perfecte foto te schieten. Het portaal van de spoorwegtunnel doet middeleeuws aan maar is dit zeker niet. We stappen door de tunnel, een aparte ervaring eerlijk gezegd. Ik ben dan ook euforisch over het feit dat ik de route aangepast heb zodat we door de tunnel kunnen stappen. Bij het verlaten van de tunnel zijn we zo in gesprek geraakt dat ik niet oplet. Voor ik het doorheb, zijn we een halve kilometer van de route afgeweken. Dat wordt een extra kilometer ‘grinnik’. We keren op onze stappen terug tot we aan het zuidelijke portaal van de tunnel staan. Hier staat een monument ter nagedachtenis van een ramp met een toeristentrein waarbij zeven mensen het leven lieten. We stappen langs de tunnel via een kerkewegel tot aan Rue Gervais Toussaint.
“Onder Dalhem, op de flank van het plateau van Herve, ligt één van de weinige buurtspoorwegtunnels van ons land. Dit honderdvierenveertig meter lange bouwwerk uit 1904, met zijn monumentale portalen in metselwerk, loopt dwars door een rotsheuvel. De buurtspoorlijn gaat van Liège naar ’s Gravenvoeren en bracht een economische bloei in de dorpen boven Liège. Boven de tunnel ligt het historische dorp en de middeleeuwse burcht van Dalhem, ooit de zetel van een graafschap Dalhem. In augustus 1914 werd de tunnel geblokkeerd met karren en allerhande puin om zo de opmars van het Duitse leger te vertragen.”
Op de N604 of Rue Gervais Toussaint wacht er ons een verrassing. We nemen enkele trappen die op het eerste gezicht privaat lijken te zijn maar dat zijn ze niet. Via de trappen komen we opnieuw in een tunnel terecht die onder de villa ‘Le Wichet de la Rose’ loopt. Via deze tunnel komen we terecht in het historische centrum van Dalhem waar we meteen naar het oorlogsmonument stappen. Wederom een plaatselijk monument ter nagedachtenis aan gesneuvelde helden uit beide Wereldoorlogen maar ook aan de talloze gesneuvelde burgers tijdens de Eerste Wereldoorlog. We dalen af via de Rue Général Thys waar we het standbeeld van de generaal tegenkomen. Waar de straat Rue Capitaine Piron overgaat in Rue Lieutenant Picard nemen we een afslag naar links en volgen we de ‘La Berwinne’. Hier houden we even halt op de oever en maak ik van het moment gebruik om een foto uit mijn map te halen. Ik geef de uitleg over de Duitse aanval aan de hand van een kaart die de beweging van de Duitse troepen weergeeft. Na de uiteenzetting turen we nog even naar het kabbelende water. Ik gooi enkele kruimels van mijn meergranenkoekje in het water en we spotten enkele vissen die naar het wateroppervlak komen om de kruimels op te ruimen.
“Wichet de la Rose is een poortgebouw, oorspronkelijk was het een gewone poort ‘Wichet’ maar in de achttiende eeuw werd er een villa langs en over gebouwd. De poort geeft toegang tot de benedenstad vanuit het kasteel en dateert uit de zestiende eeuw. Het poortgebouw of herenhuis was eigendom van generaal Albert Thys, geboren en getogen in Dalhem. Hij was een Belgische koloniaal officier en ondernemer. Hij was mee de architect van het koloniale regime in de Onafhankelijke Congostaat van koning Leopold II, waar hij met de groep-Thys fortuin maakte en onder meer de cruciale spoorlijn Matadi-Leopoldstad liet aanleggen. Met deze investeringen werd Thys beroemd maar ook berucht, hij stond samen met koning Leopold II aan het hoofd van de wreedheden die Congolezen moesten ondergaan. Desondanks heeft hij Congo op de kaart gezet en dankzij de economische boost die Congo doormaakte, werd België één van de rijkste landen ter wereld. Ikzelf bekijk onze geschiedenis steeds objectief en vertel er altijd bij: ‘Macht en verantwoordelijkheid leiden tot de grootste wreedheden om rijkdom te bekomen.’ Albert Thys was in 1914 een uitgebluste generaal en hij heeft niet deelgenomen aan de leiding van koloniale troepen tijdens de Eerste Wereldoorlog. Hij stierf op 10 februari 1915 in Brussel.”
We zetten onze tocht verder door een natuurreservaat, een vlakte bekleed met hoog wuivend gras en een prachtig zicht op ‘Chateau de Dalhem’. We komen uit op de Rue de Cronwez, de straat die vernoemd werd naar het beroemde ‘Ferme de Cronwez’, een historische Vierkants hoeve. Via Rue des Trois Rois bestijgen we opnieuw het plateau van Herve. Een aantal kilometer verder zetten we wederom de daling in via Rue Porte de Lorette. We bezoeken de gemeentelijke begraafplaats van Visé om enkele gesneuvelden van 5 en 6 augustus 1914 te bezoeken. Er is echter iets gaande op het kerkhof, een herdenking van het plaatselijke schuttersgilde. Patrick gaat op de man af vragen wat er precies gaande is. Na de uitleg zijn we nieuwsgierig en blijven we staan tot de stoet van de gilde voorbij gemarcheerd komt. Wat een traditionele pracht is me dat! We gaan opzoek naar de helden van de Eerste Wereldoorlog en het sombere ereveld wordt onmiddellijk gevonden. Na het bezoek en een woordje uitleg over de eerste gesneuvelden van de schermutselingen in Visé zetten we onze tocht verder. Wanneer we het kerkhof verlaten, komen we enkele infopanelen tegen met uitleg over Visé tijdens de Eerste Wereldoorlog.
“Al in de eerste uren na de Duitse inval van België werden de eerste burgers gedood. Na de gevechten aan ‘Pont de Visé’ op 4 augustus 1914 werden er burgers voor hun huizen gedood op de rechteroever van de Maas. Andere oorlogsmisdaden zoals afpersingen en het vermoorden van burgers werden vooral op het plateau van Lorette gepleegd. Ook de kluizenaar die in de kapel verbleef werd vermoord. Op de avond van 4 augustus 1914 werden zesentwintig burgers opgepakt en naar het Duitse bivak van Berneau-Moelingen gebracht. Geen enkele van deze burgers heeft de oorlog overleefd. In het totaal kent Visé tweeënveertig dodelijke burgerslachtoffers die gedurende de slag om Liège vielen.”
We dalen af langs een aantal trappen tot we via Rue Porte de Lorette het centrum van Visé bereiken. We stappen langs de imposante kerk ‘Collégiale Saint-Martin et Saint-Hadelin’ en nemen weer enkele trappen naar beneden tot op Rue Dossin. Een straatje dat ons meteen terug naar de Middeleeuwen transporteert. Smal, bekleed met oude kasseien en enkele hoge huizen die vanaf de eerste verdieping wat uitspringen. We missen nog enkele huismoeders met een wit kapje die hun pispot leeggieten op straat. We wandelen verder tot de bekende Rue Haute waar we links afslaan richting Rue du Collège. Aan ‘Maison du Tourisme Basse-Meuse’ houden we halt en haal ik een fotokaart boven. Op deze plaats stond er voor 4 augustus 1914 een middelbare school. Patrick en Petra staan verwonderd te kijken naar het huidige gebouw en lezen de infopanelen die er aan de gevel hangen. We keren enkele meters terug en slaan Rue du Perron in waar we zicht krijgen op het stadhuis. Aan het monument langs het stadhuis haal ik opnieuw enkele fotokaarten boven. Ditmaal zijn het postkaarten van het stadhuis van voor en na de oorlog. Via Rue des Récollets verlaten we het prachtige centrum van Visé. Nu krijgen we de prachtige ‘Pont de Visé’ in het vizier maar we steken de brug niet over.
“École Moyenne op Rue du Collège lijkt op een klooster of een kerk. Ze werd op 4 en 5 augustus 1914 zwaar beschoten door de Belgen vanuit Fort de Pontisse en Fort Barchon met als gevolg dat de vensters en het dak helemaal verwoest werden. Ook het mooie stadhuis en de kerk van Visé werden niet gespaard en werden tot een ruïne herleid. De gebouwen die ik net opgesomd heb, waren de hoogste gebouwen van Visé waar Duitsers een uitkijkpost konden huisvesten. Tactisch gezien konden de Belgen dan ook niet anders dan deze gebouwen onder schot te houden. Door het centrum van Visé onder schot te houden vanuit de twee forten konden de Duitsers maar moeilijk vorderen. Via Pont de Visé konden de Duitsers de Maas ook niet oversteken want de brug werd op 3 augustus 1914, in twee pogingen, opgeblazen door de Belgische genie troepen. De Duitsers waren dus genoodzaakt om via een andere route de Maas over te steken.”
We blijven aan de rechteroever van de Maas en stappen richting het dorpje Lixhe. Na een kleine kilometer komen we aan het heuse bouwwerk ‘Pont des Allemands’. Een spoorwegbrug die de Maas en het Albertkanaal overbrugt. Iets verder steken we de Maas over via ‘Barrage de Lixhe’, nog zo’n heus bouwwerk. Aan de overkant stappen we het dorpje Lixhe binnen en met zicht op de barrage besluiten we onze lunch te nuttigen. Terwijl we onze maaltijd naar binnen werken, vertel ik verder over de Eerste Wereldoorlog en haal ik mijn fotokaarten nog eens boven. Er zit een kaart tussen waar Majoor Collyns op staat te pronken. Hij was de bevelhebber van de troepen die hier aan de linkeroever van de Maas slag voerden.
“Voor de oorlog uitbrak in augustus 1914 waren er al jaren plannen om een spoorwegbrug over de Maas te bouwen. Dit plan bleef maar op tafel liggen zonder dat het in uitvoering gebracht werd. Wanneer de oorlog toch uitbreekt, beseft Duitsland dat een spoorwegbrug over de Maas een logistieke boost zou geven aan de oorlog. De Duitsers nemen de bouw van de brug op zich. De Duitse legertop en de Duitse regering besluiten dat het spoor eind 1916 af moet zijn. Echter moet de spoorlijn Tongeren – Aachen twee grote waters overbruggen. Het kanaal Liège – Maastricht, het latere Albertkanaal, en de Maas. Hiervoor zijn grote bouwwerken, viaducten, nodig uit staal en beton. De eerste werken startten in februari 1915. De werken werden uitgevoerd door twaalfduizend gevangengenomen Russische burgers waarvan een paar duizend Russische krijgsgevangen genomen soldaten. Op 18 februari 1917 wordt er één spoor in gebruik genomen om de verdere werken te versnellen. Duitsland propageerde in het begin van de oorlog dat de oorlog slechts enkele weken zou duren. De bouw van deze brug had dus een meer economisch doel want begin 1918 werd het spoor ingehuldigd en in gebruik genomen. Op 4 augustus 1914 werden de Duitsers om de oren geslagen door de forten Pontisse en Barchon. Ze moesten dus op zoek naar een doorwaadbare plaats om de Maas over te steken. Dit aangezien alle bruggen in de buurt vernietigd waren en ze onder kruisvuur lagen. De Duitsers marcheerden richting de Nederlandse grens nabij Lixhe, waar nu ‘Barrage de Lixhe’ gesitueerd is. Hier is de Maas doorwaadbaar en Lixhe ligt buiten het bereik van de twee eerder genoemde forten. De Duitsers steken de Maas over en de eerste gevechten breken los. Op deze dag, 4 augustus, sneuvelen vier Belgen bij de gevechten in Visé. Wachtmeesters Bouko en Thill en soldaten uit het 12de Linieregiment Maulus en Van Gastel.”
We stappen verder door het kleine grensdorp Lixhe. Aan de kruising van Rue aux Chevaux met Rue de la Croix staat een prachtig monument.
“Boven op de sokkel van het monument staat een brullende leeuw die met zijn rechter poot een adelaar op de grond gedrukt houdt. Een beeld van moed, sterkte en overwinning. Op de sokkel zelf staan de zonen van Lixhe gegraveerd die sneuvelden tijdens de Eerste Wereldoorlog. Na de Tweede Wereldoorlog werd er ook hulde gebracht aan de zonen van Lixhe die tijdens deze oorlog stierven. Ook wordt er hulde gebrachte aan de vermoorde burgers van Lixhe tijdens de Duitse inval op 4 augustus 1914. Opmerkelijk genoeg staan er ook enkele leden van het geheime leger gegraveerd die stierven in gevangenschap in Duitsland tijdens de Tweede Wereldoorlog.”
We verlaten het dorpje en trekken terug naar de Maas. Via Quai du Halage bereiken we opnieuw ‘Pont de Visé’. We wandelen nu in de voorste frontlinie waar onze dappere Belgen strijd leverden.
“Op de linkeroever van de Maas aan ‘Pont de Visé’ zaten enkele compagnieën van het 2de bataljon van de 12de linieregiment onder leiding van majoor Collyns. De huizen aan de Maas werden door hen bezet. De ruiten werden aan diggelen geslagen en zandzakjes werden op de vensterbaken geplaatst. De brug moest koste wat kost onder schot gehouden worden en dat deden de Belgen voortreffelijk. Op 4 augustus 1914 kwamen de eerste Ulanen, Duitse cavalerie, de brug opgereden. Wanneer de Duitsers halverwege de verwoeste brug stopten, openden de Belgen het vuur. Enkele Duitsers sneuvelden en de rest vluchtte richting het centrum van Visé”
We stappen verder langs de Maas en passeren enkele voortreffelijke herenhuizen die na de Eerste Wereldoorlog gebouwd werden. Ook krijgen we een magistraal uitzicht op de skyline van Visé, een stad die mijn hart veroverd heeft. We volgen de Maas voor enkele kilometers tot Hermalle-sous-Argenteau waar we de Maas de rug toe keren. Via Rue d’Argenteau steken we het Albertkanaal over en zetten we onze tocht verder richting Oupeye. Wanneer we het centrum van Oupeye naderen, komen we aan ‘Chateau Oupeye’ en enkele monumenten ter nagedachtenis van beide wereldconflicten. We stappen door het centrum via Rue du Pré de la Haye en via deze straat verlaten we het saaie centrum van Oupeye. We ruilen het centrum voor de open velden via Visévoie. Iets verder zien we de fabrieken van Herstal aan de horizon opdoemen. We slaan links af en duiken naar beneden. Aan de zijkant van het pad staan wilde kersen en pruimen. Patrick en ikzelf doen ons te goed aan de zoetigheid maar Petra laat het aan zich voorbij gaan.
We stappen verder en duiken nog dieper het dal in. Aan Rue Célestin zijn we even de draad kwijt, een overwoekerd pad houdt zich schuil langs een huis met wakende keffer. Na wat rondkijken zien we een stijgend paadje, Thier aux Gattes. We bestijgen de kleine duivel en wanneer we boven aankomen, vervloeken we de inspanning. Vergeten zullen we dit korte intermezzo niet snel doen. Via Rue de la Ceinture komen we uit aan ‘Ferme de Pontisse’ of ‘Ferme Thiry’, een grote vierkantshoeve waar ezels opgevangen worden. We blijven even aan de afspanning van de weide staan om een vriendelijke ezel te laten strekken, wat bijna lukte wanneer ik over zijn/haar achterwerk wreef. We stappen nog geen honderd meter verder en daar staat het monument ter nagedachtenis aan de gesneuvelden binnen het ‘Fort de Pontisse’. We dalen de weg af tot aan de poort van het fort, helaas is deze op slot. We kijken door het sleutelgat maar ook daar is niet veel door te zien. We nemen een groepsselfie voor het imposante poortgebouw van het fort en zetten daarna onze tocht verder. We gaan verder via Rue de Pontisse en Rue des Anciens Combattants tot we aan het park van Pontisse aankomen. Het belooft nog een heuse klim te worden want volgens de GPX staat de wagen recht voor ons maar dit dan boven op de heuvelkam. Ja hoor, de laatste kilometer vergt hier en daar wat technische voetstappen langsheen het dolende bospaadje. Hijgend komen we aan de parking maar eerst krijgen we nog een zicht over Herstal en kunnen we een glimp opvangen van Wandre. Dat zijn enkele van de gemeentes die op de volgende etappe ons pad kruisen.
“Fort de Pontisse ligt ongeveer zeven kilometer ten noordoosten van het centrum van Liège. Het is, na Fort Liers, het meest noordelijk gelegen van alle forten rond Liège. Het is een groot fort met een oppervlakte van twaalf hectare. Het heeft de vorm van een ongelijkbenig trapezium. Het centrale deel van het fort, waar de meeste bewapening staat opgesteld, wordt omgeven door een droge gracht. De bewapening bestaat uit twee kanonnen van 150mm, vier kanonnen van 120mm, twee houwitsers van 210mm en dertien snelvuurkanonnen van 57mm. Na de Duitse inval op 4 augustus 1914 was Liège één van de eerste steden die aangevallen werd. De stad lag op zo’n vijfentwintig kilometer van de grens met Duitsland. Echter bleek dat de forten rond Liège goed bestand waren tegen het vuur van de Duitse artillerie die met kanonnen van 21cm waren uitgerust. Na de helse gevechten aan de rechteroever en linkeroever van de Maas en de verovering van het centrum van Liège op 7 augustus 1914 kwamen de Duitsers op 12 augustus 1914 aanzetten met een nieuw wonderwapen. Er werden via het station van Herbesthal twee Kurze Marine Kanone L/12, codenaam M-Gerät, in de soldatenmond Dikke Berta, afgeleverd. Op 12 augustus bereiken de kanonnen het gehucht Mortier, Whats in the name right?, en rond 1800 uur beginnen de draken vuur te spuwen. Er werden drieënveertig granaten, zo’n negenhonderdzestig kilo per stuk, afgevuurd op Fort de Pontisse waarvan er dertien hun doel raakten. Op 13 augustus rond 1130 uur capituleerde de bemanning van het fort. Ondanks de oorlogsschade herstelden de Duitsers het fort en brachten ze in 1916 verbeteringen aan. Het beton werd verzwaard, de ventilatie werd verbeterd en er kwamen betere sanitaire voorzieningen. Het fort kwam in 1918 weer in Belgische handen.”
Petra en Patrick, het was mij wederom een waar genoegen om jullie te gidsen doorheen de begindagen van de Eerste Wereldoorlog. Ik hoop uit de grond van mijn hart dat jullie ervan genoten hebben en hopelijk te snel!
Comments