↔ 27,70km ─ ↑↓ 532m
Percentage verhard: 65%
Startplaats: Parkeerplaats, Rue des Abruns, Oupeye
Aankomst: Parkeerplaats, Begraafplaats, Rue du Fort, Soumagne
Vervoer: Wagen
Hike: Patrick V., Petra D., Helga V. en Wandel Mee Met Mij
Het is weer tijd om naar Liège af te zakken en in de geschiedenis van de Eerste Wereldoorlog te duiken. Vorige keer eindigden we met een knaller van formaat, Fort de Pontisse en het park dat ons naar de parking begeleidde. Vandaag staat er ons zeker een gelijkaardige tocht te wachten. We komen samen op de parking van een gemeentelijke begraafplaats nabij Fort d’Évegnée. Helga is als eerste ter plaatse, even later komen Patrick en Petra ook opdagen nadat ze ons eerst voorbij reden ‘grinnik’. We stappen allemaal in mijn wagen en rijden naar de parking aan Rue des Abruns nabij Fort de Pontisse.
We starten met een stevige afdaling in Bois de la Pery. We stappen vanop honderdtwintig meter hoogte naar tachtig meter en dat op nog geen honderdvijftig meter. Wanneer we op het laagste punt van het bos aankomen volgen we een smal pad aan de achtertuinen van Rue des Anciens Combattants. Via Rue Thier d’Oupeye en Rue Marie Monard komen we het eerste monument van vandaag tegen. Een monument ter ere van de gevallen zonen van Herstal, het bronzen beeld is een Belgische soldaat wiens beeltenis trots zijn verhaal vertelt. Het wapen dat het beeld vasthoudt lijkt mij een origineel wapen te zijn. We stappen verder door de straten van Pontisse die eigenlijk weinig animo te bieden hebben. Via het rondpunt langs de E40, de afslag Haut-sart Hermée, betreden we de vlakte van Rhees. Langs het fietspad Vieux chemin de Croix leg ik uit wat er op deze vlakte gebeurd is tijdens de Eerste Wereldoorlog. Verdiept in het verhaal dat ik aan het vertellen ben, naderen we ‘Cimetière de Rhees’, de begraafplaats die een belangrijke rol speelde tijdens de slag om Rhees. We betreden de begraafplaats en gaan meteen naar het imposante monument ter ere van de Belgische soldaten die sneuvelden in beide oorlogen. Er staat ook een monument ter ere van Duitse helden die het leven lieten tijdens de Eerste Wereldoorlog. Ook dit monument laten we niet links liggen. Uit respect flankeren we elke soldaat die er begraven ligt. Terwijl zie ik her en der sporen van de gevechten die hier plaatsgevonden hebben. Op enkele oudere graven, van voor 1914, zie je enkele sporen van oorlogsschade zoals kogelinslagen. We maken een kleine ommegang rond de begraafplaats en komen tot de conclusie dat er veel Italianen begraven liggen in enorme praalgraven. We gaan er dan ook van uit dat dit een traditioneel gegeven is in Italië dat nog steeds geëerd wordt. We verlaten de begraafplaats en zetten onze tocht verder.
“De slag om Rhees vond plaats in de nacht van 5 op 6 augustus 1914 waarbij de Duitse 34ste brigade in de pan gehakt werd door het 12de linieregiment. De ontreddering bij de brigade was zo groot dat wat er nog van de verslagen brigade overbleef vluchtte richting de Maas. Ze staken in allerijl de Maas over te Lixhe en trokken zich helemaal terug tot bij Moelingen. Er werden negenhonderd Duitsers krijgsgevangen gemaakt en duizendvijfhonderd buiten gevecht gesteld, gedood of verwond. De 34ste brigade bestond uit twee Mecklenburgse infanterieregimenten, het 90ste Fuseliers onder leiding van luitenant kolonel Von Loepper en het 89ste grenadiers onder leiding van kolonel Von Busse. In de brigade zetelen ook twee infanteriebataljons, het 7de en het 9de Jagers. Het 89ste grenadiers stak de vlakte van Rhees over en kwam daarmee uit in de omgeving van de begraafplaats van Rhees. De zelfzekere Duitsers dachten dat de Belgen hen niets in de weg konden leggen maar stuitten op hevig verweer. De omgeving van de begraafplaats werd verdedigd door het 11de linieregiment. Onder leiding van de bekende kolonel Dusart werden de muren ronde de begraafplaats versterkt. Een Duitse verkenning werd gespot door Belgische schildwachten en op dat moment was het hek van de dam. De Duitse verkenners sloegen op de vlucht en namen het gehucht Rhees in terwijl de Belgen hun posities op de begraafplaats innamen. De Belgen werden overrompeld door een andere groep Duitsers die de begraafplaats overnam. Kolonel Dusart werd tijdens de gevechten dodelijk getroffen en is daarbij de eerst Belgische officier die sneuvelde tijdens de Eerste Wereldoorlog.”
We dalen af richting Herstal in het spoor van de oprukkende Duitsers. Ik vertel verder over wat de groep Duitsers beneden nog te wachten staat. Uiteraard is er op heden niets meer te zien van de chaos van weleer. Er is kortweg niets te zien buiten verwaarloosde residenties en kleine woningen. We besluiten een kleine pauze in te lassen en gaan het eerste bruin cafeetje binnen waar we een heerlijke koffie voorgeschoteld krijgen. Na een pauze van een klein kwartiertje zetten we de tocht door de geschiedenis verder.
We passeren één van de grootste werkgevers van Herstal en houden halt aan de poort van FN-Herstal voor een foto. Iets verder, aan Place Licourt, bezoeken we enkele monumenten waaronder het monument ‘Aux Heros 1914-1918 1940-1945. Een indrukwekkende zuil die bijna niet te fotograferen valt tenzij je een bepaalde pose aanneemt ‘grinnik’. Aan het monument ‘Aux Liberateurs et aux Patrotes’ schort er wat, het enorme bronzen beeld is verdwenen. Ik hoop, uit de grond van mijn hart, dat het beeld weggenomen is ter restauratie. We stappen langs ‘Église Notre-Dame de la Licour’ en via Ravel Canal Albert bereiken we Place Du 12ème De Ligne. Ontredderd ontdek ik dat het monument ter ere van het 12de liniregiment er plaqueloos bij staat, ook hier hoop ik op een restauratie.
“Het Duitse 89ste grenadiers beheerste de hele vlakte van Rhees alsook de begraafplaats. Maar in plaats het veroverde gebied te controleren, maakten ze rechtsomkeer richting Herstal om zich bij het 90ste regiment Fuseliers te voegen. Ze begonnen aan de afdaling naar Herstal maar liepen zo tegen vierhonderd soldaten aan van het 2de bataljon van het 12de Linieregiment onder leiding van majoor Collyns. De Belgen hadden zich in huizen verschanst en enkele verkenners hadden over het gehele slagveld houtstapels opgetrokken doordrenkt van petroleum. Wanneer de schildwachten de Duitsers zagen naderen begonnen ze voor de Duitsers op te lopen. Ze liepen de houtstapels voorbij en staken ze in brand. Zo wisten de verschanste Belgen waar de Duitsers zich bevonden. Het hele slagveld werd die nacht van 5 op 6 augustus 1914 verlicht. Wanneer de Duitsers zich binnen schootsafstand bevonden, werd een moordend vuur op hen geopend. Majoor Von Arnim en de vaandeldrager werden als eerste gedood. De Duitsers probeerden zich enkele keren te hergroeperen maar de groep versplinterde door het hevige vuur van de Belgen. De Belgen maakten er een heuse klopjacht van en de overlevende Duitsers werden gevangengenomen of konden vluchten. Tijdens deze schermutselingen vond soldaat Lange het vaandel van het 89ste Mecklenburgs regiment. Het vaandel werd triomfantelijk naar generaal Leman gebracht.”
We wandelen terug naar de Ravel Canal Albert en steken daar Pont de Wandre over. Een mooi stukje architectuur van de hand van ingenieur René Greisch die enkele bruggen bouwde in ons land. We krijgen niet genoeg van de brug en nemen enkele foto’s. Enkelen onder ons, ik noem geen namen ‘grinnik’, doen dit in de gekste poses of gewoon midden op de weg. Het zicht over het Albertkanaal en de Maas zijn buitengewoon prachtig.
Wanneer we Wandre enteren worden we een beetje triest, een afvalberg overheerst er de straten en er doet niemand de moeite om het op te ruimen. Sterker nog, er staat een ouder dametje voor haar deur, starend naar het afval met de indruk ‘Niet van mij, niet mijn probleem.’. We naderen het middaguur en kijken uit naar enkele banken om onze lunch te verorberen maar helaas. We proberen opnieuw om een zitplaats te vinden, ditmaal op de kleine begraafplaats in het centrum van Wandre. Een oude begraafplaats met bijhorende charmes maar de dames zien het niet zitten om hier onze pauze te houden, we gaan verder. Via Rue Bois la Dame beklimmen we het plateau van Rabosée, aan onze linkerkant bezoeken we ‘Cimetière de Wandre Rabosée’. Ik kom tot de constatatie dat ik een foutje maakte zo’n driehonderd meter terug. Daar moesten we in de laatste hellende bocht links afslaan en zo via een wandelpadje uitkomen aan ‘Cimetière militaire Belge de Rabosée’. We stappen op het burgerkerkhof langs enkele prachtige graven die te vergelijken zijn met deze op de begraafplaats van Rhees. We raken aan de praat met een stokoud mannetje die het graf van zijn vrouw aan het ontdoen is van gevallen bladeren. Hij vertelt ons dat hij van Italiaanse afkomst is en dat hij altijd in de mijnen gewerkt heeft rond Liège. Zijn Frans was zo ‘Waals’ en verbasterd door Italiaans dat we hem maar moeilijk konden verstaan. Maar we begrepen de rode draad doorheen zijn verhaal: het leven is kort, duur en vooral zwaar. We verlaten het kerkhof en keren terug tot we een wandelpad naar rechts tegenkomen. De militaire begraafplaats is niet aangeduid vanop de weg en je kan deze in de zomer ook niet vanop Rue Bois la Dame zien liggen. Na een honderdtal meter komen we op de imposante begraafplaats terecht. Aan ‘Memorial de Rabosée’ vleien we ons neer en kunnen we aan onze maaltijd beginnen.
“Voor er sprake was van Cimetière militaire Belge de Rabosée waren hier kort na de gevechten op het plateau van Rabosée al enkele helden begraven. De begraafplaats zoals we het nu kennen werd aangelegd in 1925 op de top van Thier de Wandre. De Belgische soldaten die sneuvelden tijdens de gevechten op het plateau werden hier herbegraven alsook de gesneuvelden van Fort Barchon. De tweehonderddertien grafzerken zijn in een halfcirkelvormige opstelling gegroepeerd met in het middelpunt een monument in kalksteen en euville steen. Dit monument is ontworpen door J. Moutschen, F. Close en A. Fivet. Centraal hierin is een gedenknaald, bekroond door een beeld van de godin Victoria. Het monument vormt een uitbeelding met links de gevechten en rechts de brutale wandaden tegen burgers.”
Na de lunch flankeren we de graven. Ik krijg het steeds moeilijk op militaire begraafplaatsen dus zonder ik me wat af opzoek naar het graf van lieutenant Edmond Simon. Tijdens de lunch heb ik enkele fotokaarten uit mijn map gehaald en het verhaal van Edmond Simon verteld. Patrick is de eerste die het graf spot en bij het zien van het graf krijg ik een krop in mijn keel. Ik haal een herdenkingskruisje uit mijn rugzak en plaats het bij zijn rustplek. We keren terug naar het monument en maken daar nog een groepsselfie uit respect voor onze voorvaderen. Bij het verlaten van de begraafplaats moet ik bij mezelf toegeven dat dit de meest serene begraafplaats is die ik tot nu bezocht heb. We stappen verder over de vlakte van Rabossée, struinen door de valleien en duiken onder de E42 richting Barchon.
“Het is donker in de nacht van 5 op 6 augustus 1914, ze zitten met een vijfhonderdtal Belgen in vroegoorlogse loopgraven. Eigenlijk niets meer dan een opgetrokken borstwering of natuurlijke grachten leunend achter bomen. Maar de Belgen blijven standvastig ookal zijn ze ondertussen drie dagen ononderbroken wakker. Een zesduizendtal euforische Duitse soldaten trekken de vlakte van Rabosée over onder leiding van generaal-majoor Erich Ludendorff. De eerste veldslag tegenover de Duitsers is een feit. Er breekt die nacht, in de gietende regen, een hels gevecht los. Met de steun van Fort Barchon houden de vijfhonderd Belgen, ‘9de-, 11de-, 12de- en 14de linieregiment, 1 sectie mitrailleurs, 1 batterij artillerie en 1 compagnie pioniers genie’ stand. Ze zorgen er zelfs voor dat de Duitsers zich terugtrekken.”
We komen in de buurt van ‘Fort de Barchon’ dus kan ik de verluchtingstoren van het fort spotten. Iets verder komen we aan de oprijlaan van het fort en via een kasseiweg bereiken we de imposante poort. Tot ons geluk is de poort open en kunnen we naar binnen. We worden aangesproken en er wordt ons gevraagd of we mee willen met de gids in het fort. Daar kunnen we uiteraard geen ‘neen’ tegen zeggen. We worden meegenomen naar een kamer waar we voor de gids moeten betalen. Voor we betalen wordt er uitgelegd dat de gidsbeurt ongeveer twee uur in beslag neemt. We besluiten om de gidsbeurt alsnog aan ons voorbij te laten gaan mits we nog een vijftal kilometer moeten stappen en het anders veel te laat wordt. We vragen of we het fort mogen bekijken zonder gids en die gunst wordt ons toegestaan. Mijn geluk kan niet meer op, we staan op de binnenplaats van het fort waar hevig gevochten werd in augustus 1914. Ik vertel alles wat ik weet over de forten van Liége en wat er zich hier heeft afgespeeld gedurende die eerste helse dagen van de oorlog. Na een halfuurtje verlaten we het prachtige bouwwerk en zetten we de laatste vijf kilometer in.
“Al in de eerste dagen van de oorlog werd het fort van Barchon door Duitse legereenheden belegerd. Fort Barchon werd voor de inzet van het zware belegeringsgeschut, de Dikke Bertha, door een bestorming ingenomen met grote verliezen aan Duitse zijde. Het was het eerste fort nabij Luik dat capituleerde, op 8 augustus om 1630 uur staakte het de strijd.
Tijdens de gevechten tussen het plateau van Rabosée en het fort van Barchon werd een waarnemer dodelijk gestroffen door rondvliegende shrapnel. Lieutenant Edmond Simon had zijn waarnemingspost nabij het fort opgesteld in een hoge boom met zicht over de gehele vlakte van Rabosée. Hij behoorde tot de 10de linieregiment en als genie officier ingezet als waarnemer. Op 6 augustus 1914 werd hij gedood tijdens zijn waarneming en viel hij uit de boom te pletter. Hij werd aan de boom begraven en in de eerste helft van de jaren ’20 van de twintigste eeuw werd het een heus praalgraf. In 1925 werd hij ontgraven en bijgezet op de militaire begraafplaats van Rabosée. Ikzelf heb enkele postkaarten van Edmond Simon zijn praalgraf waarop de boom en zelfs de ladder die hij gebruikte te zien zijn. Op heden is er niets meer terug te vinden van de boom of het praalgraf.”
We stappen door Barchon en we steken de E42 opnieuw over. Via velden en beemden bereiken we Saive. In de verte zien we de mijnterrils van Micheroux en Retinne liggen, het uithangbord voor volgende etappe want we gaan deze beklimmen. We bereiken Tignée en even later het zwaar bewaakte fort van Évegnée. We brengen ode aan het bescheiden monument ter ere van de gesneuvelden in het fort. Via Rue du Fort bereiken we het kerkhof en onze wagens. Petra, Helga en Patrick, het was me weer een waar genoegen jullie mee te mogen nemen in de geschiedenis van de Eerste Wereldoorlog, tot een volgende keer!
Comentarios