↔28,08 ─ ↑↓ 18m
Percentage verhard: 85% verhard
Startplaats: Nieuwpoort-bad, Staketsel, Western Front Way plaquette
Aankomst: Onze-Lieve-Vrouwehoekje, Oud-Stuivekenskerke
Vervoer: Drop off / Pick up
Hike: Solo
Nog een week voor de dag waarop alle soldaten geëerd worden voor hun opoffering. Ik begin met de voorbereidingen zoals mijn rugzak fitten. Ik probeer een manier te vinden om de spandoeken eenvoudig te bevestigen zodat het tweede spandoek zichtbaar gemaakt kan worden zonder ze beiden van de rugzak te moeten halen. De oplossing ligt bij simpele spanbandjes die je overal kan krijgen voor een appel en een ei. Het logboek heb ik ook al voorbereid met een klein woordje uitleg en het idee achter de Western Front Way met een kleine hulde naar Alexander Gillespie. Het logboek kan dus ook al in de rugzak.
Nog enkele dagen voor de grote dag, ik hoopte de kruisjes van de Woodbarn aan te krijgen zodat ik deze ook kon mee nemen op de eerste etappe. Ja hoor, mijn vrouw is ze gaan afhalen op het postkantoor. De kruisjes zijn van een uitmuntende kwaliteit! Ik zet er op de voorkant Western Front Trail op en op de achterkant de link naar mijn blog. Ik ontdekte onlangs ook een naamgenoot van me die sneuvelde op 1 november 1914 in Oud-Stuivekenskerke. De eerste etappe zou voor mij persoonlijk nog specialer zijn dan ze uiteindelijk al is. Op één van de kruisjes plaats ik zijn naam ‘François Laurent Dermont’. Op een ander kruisje zet ik de naam van een overlevende soldaat ‘Théodule Vandenhole’, de overgrootvader van Fabrice G.. Ik doe dit omdat Fabrice me samen met zijn verloofde Katrien zal uitzwaaien aan de start van mijn tocht.
Het is de dag voor de Grote dag, het voelt net alsof ik morgen voor de eerste keer naar school ga. Mijn rugzak netjes gepakt, mijn wandelschoen opgepoetst en alles vertrekkensklaar. Ik kan de slaap echter niet vatten van de opwinding, ik zie elk uur van de nacht.
Ondanks een korte nacht te hebben gehad kom ik fris aan in Nieuwpoort. Mijn vrouw wilde mij opnieuw een lift geven want anders zou ik met de fiets gekomen zijn. In de verte zie ik Fabrice en Katrien al staan. Ik verontschuldig mij eerst want ik ben uiteindelijk toch een kwartiertje te laat. Samen stappen we naar het staketsel waar het eerste bord van de Western Front Way hangt. We nemen even de tijd voor een korte babbel en ik geef hen de tijd om iets in het logboek te noteren. Ze wensen me enorm veel succes op mijn komende tochten langs het Westfront. Ze stappen de eerste vijfhonderd meter met me mee en nemen dan afscheid.
Het is zover, ik ben vertrokken op de Western Front Way, de eerste kilometers loopt deze samen met de GR130 en GR131 die ik al afstapte maar ik doe het met veel plezier nog eens over. Algauw kom ik aan het Albert I-monument waar het museum ‘Westfront’ gelegen is. Hier heb ik gereserveerd om een bezoek te brengen. Ik ben hier nog nooit eerder geweest, beschamend voor een geschiedenisnerd als ik ‘grinnik’. Ik moet nog even wachten tot de deuren zich openen. Wanneer ik binnen kom merk ik meteen de structuur van het gebouw op, alles in beton. Het geliefkoosde materiaal gedurende de Eerste Wereldoorlog. Niet wetende of het daar speciaal om gedaan is of niet. De tentoonstelling is pover maar bevat wel unieke stukken. Via de trap, als sporter neem je geen lift, kom ik twee verdiepen hoger op het dak van het monument. Wat een uitzicht: een zicht over het Ijzerfront, een zicht over het Ganzepoot sluizencomplex waar de onderwaterzetting begon. Terug aan de balie vraag ik aan de museummedewerker of ze mijn logboek kon afstempelen. Zonder enige vragen te stellen stempelt ze het boek af.
“Het Westfrontmuseum heeft een permanente tentoonstelling over de onderwaterzetting van eind oktober 1914. Een klein maar uiterst belangrijk stukje tijdlijn van die Grote Oorlog. De tentoonstelling bevat enkele unieke stukken waaronder het siersabel van Koning Abert I, de helm van Koningin Elisabeth en de zwengel waarmee Hendrik Geeraert de sluizen van de Ganzepoot opende.”
Ik verlaat de site en maak een boog rond de Ganzepoot een uniek sluizencomplex in België. Ik trek het historische centrum van Nieuwpoort in waar ik de imposante overblijfselen van de Sint-Laurentiustoren tegenkom. Verder kom ik langs de kerk en het monument voor de gesneuvelde soldaten uit de Eerste en Tweede Wereldoorlog van Nieuwpoort. Ik verlaat Nieuwpoort via de brug over het Kanaal Plassendale-Duinkerke. Vanaf hier krijg ik zicht over het Koolhofput natuurreservaat en het ellelange fiets- en wandelpad Frontzate. De voormalige spoorweg die Nieuwpoort met Diksmuide verbindt. Er ligt me nu vijf en een halve kilometer spoorweg op me te wachten die zeker niet eentonig of saai aanvoelt. De overblijfselen van de Belgische stellingen in de rechter spoorwegbedding zetten me aan het denken. In Ramskapelle verlaat ik de route om het Belgisch militair kerkhof te bezoeken waar ook mijn naamgenoot begraven ligt.
“Op 10 februari 1868 werd de spoorlijn 74 geopend door de Belgische Staatsspoorwegen. In de Slag om de IJzer diende de spoorwegberm als buffer voor het water uit de IJzer, waardoor de hele vlakte tussen de IJzer en de spoorwegberm onder water werd gezet. Het reizigersverkeer werd opgeheven op 18 mei 1952. Goederenvervoer bleef nog mogelijk tussen Nieuwpoort-Stad en Diksmuide tot 1974. Rond 1980 waren er plannen om op deze bedding een toeristische tramlijn aan te leggen maar men is niet verder gekomen dan twee stootblokken en enkele korte stukken meterspoor op de goederenkoer van het station in Ramskapelle. Nadien werd op de spoorwegbedding een fiets- en wandelpad aangelegd. De Frontzate wordt nu als groene as beheerd door de provincie West-Vlaanderen.”
Ik kom voorbij een reconstructie van de zovele stellingen die nog terug te vinden zijn langs de spoorbedding. Natuurlijk kan ik het niet laten zelf eens achter de zandzakjes plaats te nemen. Je kan het je echter niet inbeelden hoe het er hier aan toe ging. Ik stap verder en wandel over de Venepevaart en de Proostdijk waar ooit een stationnetje gestaan heeft. Ik besluit hier even langs een pas bewerkt akkerlandschap te wandelen en op een afstand van nog geen twintig meter vind ik al twee hulzen. Ik kan het nog steeds niet vatten hoe het er hier aan toe ging.
“De manschappen van het Belgische leger wilden midden oktober 1914 de Duitse troepen stoppen aan de Ijzer. De polder tussen de linkeroever van de Ijzer en deze spoorwegberm, Diksmuide-Nieuwpoort, ligt bij vloed onder de zeespiegel. Door de onderwaterzetting, eind oktober, moesten vele Duitse troepen de eerder ingenomen westoever van de Ijzer op vele plaatsten verlaten. De gehuchten Schoorbakke, Tervate, hoeves in de buurt en het dorp Stuivekenskerke bleven wel in Duitse handen. Vanaf de frontzate liepen er houten vlonderpaden of passerelles naar de Belgische voorposten.”
Net voor Pervijze verlaat ik de frontzate en stap richting het dorp. Ik kom voorbij de Sint-Niklaaskerk en de Sint-Katharinakapelle met de overgebleven observatiepost, indrukwekkend. Via de Oud Diksmuidestraat stap in de weidse velden in waar mijn alziende oog, zonder bril, een stuk roestig metaal ziet liggen langs een akker. Ik neem het stuk op en bemerk dat het shrapnel is van een granaat. Mits ik nog steeds aan het Belgische front wandel vermoed ik dat dit een stuk van een Duitse granaat kan zijn. Ik neem het stuk uiteraard mee ‘grinnik’.
“Pervijze speelde een belangrijke rol in de Eerste Wereldoorlog. Door zijn ligging nabij de Ijzer en nabij Spoorlijn 74 Diksmuide-Nieuwpoort. Op 26 oktober hergroepeerden de Belgen zich aan deze frontzate. Diezelfde nacht vielen de Duitsers het station van Pervijze aan. Die Duitse aanval werd verijdeld maar er volgende nog een reeks aanvallen. Op 29 en 30 oktober werd Pervijze zelfs bezet. Door de oprukkende onderwaterzetting tussen de Ijzer en de spoorweg moesten de Duitsers Pervijze definitief verlaten. Honderdvijftien gesneuvelde Duitsers werden tijdelijk aan de kerk begraven.”
Verder gaat het richting Schoorbakke, een weinig zeggend stukje beton met enkele weidse zichten. Aan de Lagaenestraat zie ik een bruine komkommer in het pas gezaaide veld liggen. Ik dacht, het zal wel een stuk shrapnel zijn. Ik besluit over de beek te springen om die ‘komkommer’ van dichtbij te bestuderen. Mijn vermoeden wordt werkelijkheid: een scherpe granaat, scherp betekend dat hij zich nog in ontploffende staat bevindt. Ik stap hier in Niemandsland dus de granaat kan zowel Duits als Belgisch zijn. Ik zal het nooit weten want ik raak hem niet aan! Voor de veiligheid van anderen steek ik er een stok bij en bevestig hieraan een stukje plastic dat ik langs de berm vind. Laat ik er ineens bij vertellen dat het bellen van DOVO niet kan en dat dit enkel via de politie kan. Ik weet echter uit goede bron dat boeren de granaten of bommen zelf verzamelen en dat DOVO om de zoveel tijd langs komt.
Via het Visserhuis kom ik uit aan de Ijzer en volg ik de waterloop via de Ijzerdijk richting Tervate. Dit deel van de Ijzer deed ik al eens eerder via de GR130 maar dan aan de andere kant, een veel gevaarlijkere weg dan die waar ik nu stap. Zo langs het water wandelen, zorgt toch altijd voor wat rust in de bovenkamer. Ideaal want ik volg de Ijzer voor vier en een halve kilometer, mijn hoofd is leeg ‘grinnik’. Klaar om aan de brug van Tervate weer gevuld te worden met geschiedenis.
“Tervaetebocht een slag om U tegen te zeggen. Midden oktober beslissen de Belgen om de linkeroever, bekeken van Diksmuide naar Niewpoort, als verdedigingslinie te behouden. Ze besluiten ook om enkele bruggenhoofden uit te bouwen op de rechteroever zijnde Nieuwpoort, Schoorbakke en Diksmuide. De slag aan de Ijzer barste op 18 oktober 1914 los. Aan de voorpost van Keiem vond de slag bij Keiem plaats die een drietal dagen zou duren. Op 20 oktober was enkel Diksmuide op de Oostelijke Ijzeroever nog niet gevallen. Belgische stellingen bij Tervaete werden zwaar onder vuur genomen. In de nacht van 21 en 22 oktober staken de Duitsers ongemerkt de Ijzer over. Ze timmerden een brug over de Ijzer, richtten een bruggenhoofd in en installeerden hun mitrailleurs. Dit deden ze in veroverde voorposten, boerderijen en het gehucht Tervaete. Op 22 oktober probeerden enkele Belgische bataljons de Duitse opmars tegen te houden. Deze gevechten werden de zwaarste van de Slag aan de Ijzer met bijzonder grote verliezen. De poging van de Belgen was te vergeefs, de Duitsers staken massaal de Ijzer over en drongen de Belgen terug naar de spoorbedding. Dit heen en weer gewip over de Ijzer zal vier jaar duren.”
Iets verder sla ik rechts af richting Stuivekenskerke en passeer ik de prachtige kasteelhoeve van Viconia. Dit kasteel trekt steeds mijn aandacht wanneer ik hier in de Viconia Kleiputten kom wandelen. Ik moet hier toch eens komen overnachten ‘grinnik’. Via de Sint-Pieterskerk verlaat ik het dorp en neem ik een klein stukje van de Viconia Kleiputten mee. Dit natuurreservaat heeft echter niets met de Eerste Wereldoorlog te maken en is dus pas later ontstaan door het ontginnen van ven en klei maar zeker een bezoekje waard als je van rust en vogelen houdt ‘grinnik’. Er resten me nu nog enkele kilometers naar Oud-Stuivekenskerke, mijn eindmeet voor deze etappe. Ik heb er enorm van genoten. Deze tocht geeft me toch een extra dimensie omwille van de vele helden die met me meestappen!
Ik hoop jullie te inspireren met deze tocht om ook eens in de voetsporen te treden van deze helden die deze hel doorstaan hebben. Veel leesplezier en tot de volgende etappe!
Enkele dagen nadat ik de 1ste etappe bedwongen had, kwam er een tekstje in mij naar boven om 0300 uur ‘s nachts. Ik ben meteen opgestaan en heb het neergepend met het volgende resultaat.
Droomoffering
Daar waar ik ploeter jarenlang
Daar in dat zwarte Niemanddal
...
Daar in dat gebulder dagenlang
Daar op mijn hersenpan
...
Daar waar ik schieten zal
Daar op de vijand knal urenlang
...
Daar waar ik liggen zal
Daar tussen madeliefjes eeuwenlang
Comments