top of page
Foto van schrijverWandelMeeMetMij

Etappe02 SGR Heuvelland Mesen-Bailleul

31,36km ─ ↑↓ 298m

Percentage verhard: 50%

Startplaats: Markt, Mesen

Aankomst: Parking Rue du Collège, Bailleul

Vervoer: Wagen en plooifiets

Hike: Solo


Vandaag staat de tweede etappe van de befaamde Streek-GR Heuvelland op het programma. Mits er niemand mee kan gaan op dit avontuur, ben ik genoodzaakt mijn plooibare vriend aan te spreken. Ik parkeer de wagen, pal op het GR-traject, op een ruime parkeerplaats net buiten het centrum van Bailleul. Van hieruit vertrek ik met mijn fietsje richting Mesen. Google-Maps weet me te vertellen dat ik een klein uurtje nodig zal hebben en dat ik dan zestien en een halve kilometer getrapt heb. Het maps-systeem weet me ook te vertellen dat ik tachtig meter daal en bijna net zoveel zal stijgen. Ik denk bij mezelf ‘dat valt nog mee’, maar helaas Bailleul ligt op een heuvel. Ik vlieg meteen de heuvel af en eenmaal beneden is het ‘valsplat’ tot aan Rue du Petit Pont of wel de Hutteberg. Hier wordt de snelheid er goed uitgehaald, een korte maar krachtige helling. Niet veel later word ik midden op een helling gezwierd, op de Mesenstraat ter hoogte van ‘Hill 63’. Deze helling overleef ik goed en hierna mag ik even uitblazen met een afdaling maar ik zie de bui al hangen want daar doemt ‘Mesen Ridge’ op in de verte. Ik hoop dat dit de laatste keer is dat ik deze duivel moet overwinnen, ik deed deze helling al eens op de vijfde etappe van The Western Front Way richting Voormezele. Uiteindelijk na veel puffen en blazen, kom ik aan in het kleinste stadje van België en kan ik de schade even opmeten. Natte baard ‘check’, nat T-shirt bij drie graden ‘check’, ‘grinnik’. Even wat koffie slurpen en wat snelle suikers naar binnen spelen onder de vorm van een suikerwafel en ik kan starten aan het mooiste deel van de dagplanning.


Ik start mijn wandeling op de markt van Mesen om zo richting de mooie Sint-Niklaaskerk te trekken. Een impressionant gebouw maar omdat ik nog vroeg ben, is de kerk helaas gesloten. Ik ga verder en daal lichtjes af in, jawel, de Daalstraat tot ik aan een groenstrook kom. Hier krijg ik een fenomenaal uitzicht richting Ploegsteert en de prachtige toren van het Ierse Vredespark. Ik daal verder af, steek de Armentierssteenweg over en betreed het Vredespark. Ik besluit om de toren nu toch eens te bezoeken want de vorige keer heb ik dat niet gedaan ‘Oeps’. Via het Peace Field en het New-Zealand Memorial Park ga ik verder richting de Steenbeek en de Douvebeek.


“De Romaanse crypte, onder de Sint-Niklaaskerk, uit de elfde eeuw is het enige geklasseerde monument van Mesen. In de crypte bevindt zich de gedenkplaat van Gravin Adela van Frankrijk. De crypte werd in 1931 in haar oorspronkelijke staat hersteld. Gravin Adela was de dochter van Robert de Vrome, koning van Frankrijk. Ze was de echtgenote van Boudewijn V, graaf van Vlaanderen, en de moeder van Mathilda, koningin van Engeland. Ze is dus de "stammoeder" van het Britse koningshuis.”


“Op 7 juni 1917 nam Lance Corporal Samuel Frickleton deel aan de Slag om Mesen. Zijn bataljon viel de rand van het dorp Mesen aan, voorafgaand door een artillerie bombardement wanneer het bataljon werd afgeremd door twee mitrailleurposten. Frickleton, die gewond raakte aan zijn arm, leidde zijn sectie in een aanval op de machinegeweerposten. Terwijl het spervuur ​​van artillerie hun vorderen verhulde, gooide hij een granaat die één machinegeweer vernietigde. Hij snelde met een bajonet naar voren om de overlevenden van de bemanning uit te schakelen. Hij handelde op dezelfde manier als met de andere mitrailleurpost en deed een solo-aanval onder het dekkende geweervuur ​​van zijn sectie. Hij bleef vechten in Mesen totdat hij opnieuw gewond raakte, dit keer in de heup. Hij was ook zwaar vergast waardoor hij met zijn verwondingen van het slagveld werd gehaald voor behandeling. Frickleton werd bekroond met een Victoria Cross voor zijn optreden bij de mitrailleurposten in Mesen. Het Victoria Cross, ingesteld in 1856, was de hoogste onderscheiding voor dapperheid die aan een soldaat van het Britse rijk kon worden toegekend.”


De zon is van de partij en dat is een zaligheid want de wind begint aan te sterken. Ik stap een heuvelrug op die ik links moet aanhouden. Hier krijg ik een bijzonder mooi zicht over het dal en aan de overkant het prachtige Mesen. Recht voor me zie ik Ploegsteert liggen met de rokende schoorstenen. Na de afdaling steek ik opnieuw de Rue de Messines over en kom ik terecht aan het bekende UEFA Christmas Truce beeld aan Prowse Point Cemetery. Toen ik hier een vorige keer passeerde moest ik de weg rechtdoor volgen waar er het houten kruis staat ter ere van de Christmas Truce maar vandaag mag ik naar rechts richting Bois de Ploegsteert. Aan Mudcorner Cemetery neem ik mijn eerste pauze en ik maak het mij gemakkelijk. Ik zit voor me uit te staren naar alle zerken van gesneuvelde helden. Ik denk bij mezelf hoe is het mogelijk dat een mens zijn eigen leven zomaar voor de leeuwen gooit om zijn oversten te dienen. Voor eer en vaderland kan ik nog enigszins begrijpen maar voor een hebzuchtige en egocentrische regering, nee dat kan ik maar niet vatten.


“In het noordelijke deel van het Ploegsteertbos, was er tijdens de Eerste Wereldoorlog een wegenkruispunt dat "Mud Corner" werd genoemd omdat deze plek door z'n lagere ligging meestal drassig was en dat is het nog steeds. De Nieuw-Zeelanders gaven deze naam aan de begraafplaats die ze van juni tot december 1917 gebruikten om hun doden te begraven. Dit mag gerust een Anzac begraafplaats genoemd worden. Dit omdat de vijfentachtig soldaten, behalve één, allemaal Australiërs en Nieuw-Zeelanders zijn. De meeste slachtoffers vielen tijdens de maanden juni en juli van 1917, een periode waarin het Anzac-Corps de linie en de omgeving aan het versterken was in de nasleep van de Tweede Slag om Mesen."


Ik zet mijn tocht verder en flankeer het Ploegsteertbos. Een prachtig beeld levert het op met aan de omheining van de weide enkele Britse varkensstaarten. Iets verder sla ik rechts af en de omgeving verandert in een oogopslag. Een dicht loofbos met nieuwe geluiden en heerlijke geuren. Rechts van het pad valt mijn oog op een bunker, een prachtig overgebleven structuur. Zelfs het hout in de schietgaten is nog intact. Iets verder kom ik uit aan Strand Military Cemetery. Een prachtig kerkhof met twee gigantische beuken die de zerken overschaduwen. Via Rue de la Munque verlaat ik de drukke steenweg die ik nu voor de derde keer heb overgestoken. Ik stap verder in Bois de la Hutte, bekend om zijn steile helling. In een weiland rechts van mij heeft een boer enkele jaren geleden zijn hooibalen vergeten te stokkeren en deze zijn nu overgeleverd aan de natuur. Iets verder spot ik een structuur die deels begraven is. Na een kort onderzoek blijkt het nog een bunker te zijn die in een slechte staat verkeert. Ik steek Rue du Petit Pont over en beklim de steile helling. Eenmaal boven moet ik toch even op adem komen. Ik word boven beloond met een uitzicht over Mesen, eigenlijk hetzelfde uitzicht als zes en een have kilometer geleden ‘grinnik’.


“Underhill Farm en Red Lodge waren de namen van twee gebouwen aan de voet van Hill 63 of Nightingale Hill. ‘Hier fietste ik vanmorgen voorbij en dacht: “Dit moet ik onthouden voor in het verslag”. De gebouwen werden als verbandplaatsen gebruikt en de begraafplaats lag er vlakbij. De aanleg van de begraafplaats begon in juni 1917 en ze bleef in gebruik tot januari 1918. Ze viel tijdens het lenteoffensief van 1918 in Duitse handen. Toen werd ze gebruikt onder de naam ‘The Military Cemetery at the foot of the Nightingale Hill’. De begraafplaats werd heroverd in september 1918 en werd tot in oktober weer gebruikt voor het begraven van gesneuvelde helden.”


Ik stap een drietal kilometer door het weidse landschap met hier en daar opvallende gebouwen en een toch wel speciale windturbine. Na de leegte met de heuvels als doel kom ik aan in het laatste Belgische dorpje: Nieuwkerke. Aan de kerk vlei ik me neer op een bank met uitzicht over de prachtige markt. De klokken van de kerk geven aan dat het tijd is om mijn ‘stuttedoze’ boven te halen om zo terug krachten op te doen.


Ik verlaat de markt via de Nieuwkerkstraat die parallel loopt met het kerkhof. Via een kerkenwegel kom ik uit aan een brug waar ik onderdoor moet. Op de brug, die Middeleeuws aandoet, staat een jongeman, ik schat hem vierentwintig. Hij staat er te poseren terwijl zijn moeder kiekjes moet nemen. Ik moet even doorstappen want ik kan mijn lach amper inhouden. Voorbij de brug kom ik op een pad tussen twee velden, twee tinten groen. Aan de ene kant grasland en aan de andere kant tarwe. Ik krijg een mooi zicht op Nieuwkerke, het is een parel van het Heuvelland.


“Op de heuvel van het huidige Nieuwkerke kwam zeer vroeg een nederzetting tot stand. Deze heuvel was gelegen langs de heirweg die over Terenburg, Cassel, Bailleul, Mesen en verder over Wervik liep. Doordat de Noormannen in de negende eeuw het kustgebied onveilig maakten, vluchtten de meeste kustbewoners naar deze bosachtige streek. “


Ik stap gedurende een zestal kilometer door de heuvelachtige velden waar de wind vrij spel heeft maar door de zon niet koud aanvoelt. Aan virtuele kilometer vierenveertig kom ik een aparte bunker tegen. De bunker ligt echter op privé terrein, Hoeve Cense Westhoeve, en daarom kan ik niet op onderzoek gaan. Vanaf de poort van de hoeve gaat het sterk omhoog en daar kom ik de vondst van de dag tegen. Een groot arduinen wegkruis. Hier beslis ik even te pauzeren en om even te genieten van het uitzicht over het dal met enkele granaat kraters.


“Het arduinen kruis is opgericht ter ere van drie geestelijken uit Reningelst die tijdens Godsdiensttroebelen afgeslacht werden. Op 11 januari 1568 stappen een veertigtal Bosgeuzen naar Reningelst. Ze plunderen er de kerk en nemen drie geestelijken gevangen. Op hun terugtocht naar het noorden plunderen ze de kerken van Loker en Dranouter en nemen er pastoor Jan Breufkin gevangen. De plundertocht gaat verder via Kemmel, Nieuwkerke en Niepkerke om ’s nachts op deze plaatst te eindigen. De vier geestelijken worden ter dood veroordeeld. De drie uit Reningelst worden als volgt afgeslacht. De pastoor Jan Breufkin blijft in leven door de tussenkomst van een leider van de Bosgeuzen. Zijn naam staat voor eeuwig in de geschiedenisboeken als zijnde Jan van de Camere alias Camerlynck.”


Ik laat het kruis letterlijk achter mij en ik krijg meteen een beklimming onder mijn voeten geschoven. Een zalig onverhard paadje, het is wel behoorlijk smal dus met een trekrugzak zou je hier kunnen worstelen. Even verder gaat het naar links richting De Bonte Kattenhoek. Hier mag ik meteen weer naar links om de heuvel terug af te dalen via een onverhard pad. Ik steek de grens over en meteen komt de GR128 me vervoegen. Het gaat nu enkele kilometers langs velden en weides. Eén van die weides krijgt mijn aandacht, er zitten koeien en Grauwe Ganzen. Maar ik zie nog een diersoort die samen met de koeien van het malse gras aan het genieten is, een zwarte geit ‘grinnik’.


Aan virtuele kilometer vijftig stap ik over een dijk tussen twee weides, van hieruit kan ik Bailleul al zien liggen. Ik kom langs het Cimetière Communal de Bailleul waar ik het Commonwealth Plot of Bailleul bezoek en het Frans militair kerkhof. Na het bezoek zet ik mijn pad verder en kom ik aan de hoofdingang van de begraafplaats. De ingang wordt geflankeerd door een kapel en een conciërgewoning.


“'Town Ground' was sinds 1915 in gebruik door 6 Squadron Royal Flying Corps, gevolgd door 42 en 53 Squadron en 3 Squadron Australian Flying Corps. Het had een groot vliegveld ten oosten van het stadscentrum met verschillende hangars en houten barakken om personeel en piloten te huisvesten. De eskadrons namen deel aan de twee slagen om Ieper en opereerden in het omliggende gebied tijdens gevechts-, aanvals- en verkenningsmissies. Verschillende piloten liggen begraven op de lokale begraafplaats aan de overkant van de weg van het voormalige vliegveld. Er waren nog twee andere vliegvelden, East Aerodrome en Asylum Aerodrme.”


Ik wandel verder door enkele straten en over de markt met het mooie stadhuis en het Belfort. Ik stap verder langs het stadhuis en kom dan aan de prachtige Sint Vaastkerk uit. Ik sla links af langs de watertoren en iets verder kom ik aan mijn eindhalte waar mijn wagen op me staat te wachten. Maar eerst kom ik nog aan een indrukwekkend oorlogsmonument, een voormalige Jezuïetenkapel. Moe maar voldaan stap ik in de auto. Wanneer ik terug in Mesen aankom mag ik nog genieten van een fanfare die Mesen kermis voor geopend verklaart. Ik plooi mijn fiets in de koffer en besef dat er weer een wandeldagje opzit.


“Het oorlogsmonument aan de Rue du Collège werd gebouwd in 1925 op de plaats van de voormalige Sint Amandkerk, voordien een Jezuïetenkapel. De ruïne van de kerk werd behouden en het monument werd er als een cocon rond gebouw met materialen van belangrijke gebouwen die vernield werden in 1918. Het stelt de geallieerde overwinning voor die de verrijzenis van de stad symboliseert.”




76 weergaven0 opmerkingen

Comments


Post: Blog2_Post
bottom of page