↔ 39,11km ─ ↑↓ 105m
Percentage verhard: 75%
Startplaats: Parkeerplaats Zijpe, Hansweert
Aankomst: Parkeerplaats Bezoekerscentrum Kraaijenberg, Bergen op Zoom
Vervoer: Wagen
Hike: Fabian V. en Wandel Mee Met Mij
Vandaag mogen Fabian en ik nog eens naar de noorderburen, nog een stukje van onze LAW11 afknabbelen. Enkele maanden geleden waren we in Hansweert gestrand waar ik me liet vangen aan een suikerdipje. Vandaag zullen we eindigen in Bergen-op-Zoom dus is het vroeg opstaan om tegen het afgesproken uur ter plaatse te zijn. Fabian is me voor en staat al netjes geparkeerd op een lege parkeerplaats. Hij heeft dus een keuze kunnen maken waar hij zijn bolide zou plaatsen, wie Fabian kent weet dat hij altijd keuzestress heeft ‘grinnik’. Wanneer ik uit mijn raampje hang, laat hij me weten dat ik één minuut te laat ben waarvoor een welgemeende sorry. Fabian nodigt mij uit om in zijn wagen te stappen en gelijk zetten we koers richting Hansweert. Na een twintigtal minuten cruisen staan we in Hansweert waar we onze tocht kunnen aanvatten.
We vertrekken van op de parking aan de Zijpe, het is klaarblijkelijk nog vroeg want er is hier geen kat. Over tweehonderd meter staan we al op de dijk van de Westerschelde en zetten we onze tocht voort waar we enkele maanden geleden stopten. Na een kleine kilometer verlaten we de dijk en komen we in een klein natuurreservaatje terecht. Na nog geen vijfhonderd meter staan we terug op verharde grond en via de Scheldemond volgen we de Voorhaven. Aan een Sluisplateau moeten we al halt houden omdat de slagboom gesloten is. De sluis wordt gevuld met enkele vrachtschepen en drie plezierbootjes. Na een kwartiertje wachten sluit de sluisdeur en kunnen we via die deur de sluis oversteken. De volgende sluisdeur is opnieuw open en dus moeten we weer wachten. Natuurlijk, als de ene sluisdeur open staat is de andere gesloten. Na een kleine omweg komen we terug op onze route. We stappen enkele kilometers door agrarisch gebied waar vooral uien geteeld worden. We passeren een groot uienbedrijf dat zich al van ver liet opmerken door de indringende uiengeur. Iets verder wandelen we door de gemeente Kruiningen, gekend om zijn uien blijkbaar ‘grinnik’. Buiten de uienteelt en De Oude Molen is de gemeente vooral doods want veel animo is er niet te beleven.
“De Johanneskerk van Kruiningen is na een brand, waarbij de toren uit de veertiende eeuw behouden bleef, herbouwd in de vijftiende en zestiende eeuw. In de kerk bevindt zich de graftombe van Arnout Van Cruyningen. Hij was een heer uit het geslacht Van Cruyningen en overleed op 3 november 1561. Op de tombe staat te lezen in de oude Zeeuwse taal: ‘Hier leet begraven Jonccer Arnaudt van Cruunijgen heer in Cruunijgen en van Vorhoudt sterf ao. XVcLXI den III dach November bidt voor die siele.’ Hij was heer van Kruiningen en van Voorhout maar stierf kinderloos. In die tijd was het dan de gewoonte dat een naast lid van de Van Cruyningen de heerschappij erfde. In dit geval kwam de heerschappij op de schouders van zijn tante Josina van Cruyningen.”
We verlaten het centrum van de gemeente en komen terecht in het natuurgebied De Inkel. Den Inkel is een weel die we via een brugje oversteken. Deze is ontstaan door een dijkbreuk in het verwoestende jaar 1953. We komen langs schapenweides die bezaaid liggen met uien, blijkbaar eten schapen ook uien, dat gaat pareltjes geven ‘grinnik’. Niet veel verder komen we terug op de dijk van de Westerschelde die we nu toch al wat beu gezien zijn. We volgen de dijk een viertal kilometer en dan mogen we wat meer landinwaarts trekken. Via de Oude Rijksweg komen we in Krabbendijke, nog zo een doods uitziende gemeente die tussen de Westerschelde en Oosterschelde inligt. We besluiten om hier even halt te houden aan het plaatselijke bierhuis. Fabian bestelt voor hem en voor mij twee Brugse Zotten, waarop de serveuse zegt: ‘dus drie Brugse Zotten?’
Fabian en ik kijken elkaar aan waarna Fabian verduidelijkt: ‘Neen, TWEE Brugse Zotten.’ De serveuse begrijpt het en snelt weg om onze bestelling te gaan ophalen. Het is dus zo een gemeente ‘grinnik’, terwijl blijven we naar de plaatselijke bevolking turen. Het wordt er helaas niet beter op. We ledigen onze glazen en verdwijnen van het toneel. Net wanner we het centrum willen verlaten en de sporen willen oversteken, gaan de slagbomen dicht. We hebben het dus weer vlaggen! We wachten geduldig tot de gele trein voorbijgereden is om onze tocht verder te zetten. Op mij OSM-and app zie ik dat er niet ver van onze route een monument staat ter nagedachtenis van een gecrashte Lancaster. We besluiten er even voor om te wandelen om zo toch wat geschiedenis in onze tocht te verwerken.
“De Avro Lancaster JB409 Mk.III van No.626 squadron van de Royal Air Force was op 11 mei 1944 om 2156 uur opgestegen van op het vliegveld Wickenby in Lincolnshire, Verenigd Koninkrijk. De bommenwerper behoorde tot de aanvalsmacht voor een bombardement op een spoorwegstelsel bij Hasselt in België. Vanwege een dikke laag mist werd de missie afgeblazen en vlogen 39 Lancasters terug naar het Verenigd Koninkrijk. Tijdens de terugreis werd één van de Lancasters van het No.626 squadron net na middernacht getroffen door een Duitse nachtjager ter hoogte van Krabbendijke. De machine crashte bij Krabbendijke tegen de Noorddijk. Het vliegtuig had de bommenlast nog aan boord en explodeerde. De resten van het vliegtuig lagen over een oppervlakte van enkele honderden meters verspreid. De gehele bemanning van zeven kwam bij de aanval om het leven.”
Na wat geschiedenis te hebben opgesnoven, heeft Fabian het idee om niet terug te keren naar ons traject via de normale weg maar om gewoon over de omheining van een weide te kruipen. Wel ik deins nooit terug van een beetje avontuur. De omheining is laag genoeg om geen lichamelijke schade op te lopen. Voor Fabian is er zeker geen probleem want hij huppelt als het ware over de prikkeldraad met zijn zevenmijlslaarzen. We komen terecht op de dijk van het oudste deel van de zeearm, de Oosterschelde. Hier keek ik eigenlijk wel naar uit omdat hier de Vlamingen in de dertiende en veertiende eeuw probeerden om graafschap Holland te veroveren of alleszins een klein deel ervan. Maar wat we zien is heel wat anders dan gedacht, het blijkt eb te zijn waardoor er geen druppel water te zien is. Zo krijgen we zicht op een laag bruin slib dat een behoorlijk luchtje met zich mee brengt. We stappen verder in de hoop dat de wind van richting zou veranderen maar helaas, we blijven door de rotte vislucht paraderen in de Zeeuwse polders. We blijven de dijk wel negen kilometer volgen, krijgen er stillaan genoeg van en snakken dan ook gretig naar afwisseling. Na die negen kilometer is er die welgekomen afwisseling en steken we het Bathse Spui Kanaal over. We blijven even op de brug staan en genieten waarlijk van het landschap, geen bruin slib meer in zicht!
“In de avond van 10 augustus 1304 woedde op de Gouwe, deel van Zierikzee en nabij de Oosterschelde, een relatief korte zeeslag tussen de twee vloten. De rivier was gedeeltelijk verzand wat het manoeuvreren van de schepen belemmerde. Dit was een voordeel voor Gwijde Van Namen, de tweede zoon van Gwijde Van Dampierre, omdat hij de beschikking had over meer kleine en wendbare schepen die van de omstandigheden relatief weinig hinder hebben ondervonden. Zowel Gwijde Van Namen als Rainier Grimaldi, bevelhebber Frans-Hollandse vloot, lieten hun grootste schepen aan elkaar binden. Gwijde van Namen voerde een branderaanval uit maar door het getij dreven de twee brandende bootjes terug naar het eigen kamp. Eerst leken de Vlamingen aan de winnende hand doordat de Franse schepen aan de grond liepen maar met vloed konden de vastgelopen Franse schepen weer aan de strijd deelnemen. Hierdoor keerden de kansen in het voordeel van admiraal Rainier Grimaldi en zijn Hollandse bondgenoten. Tegen middernacht leek de overwinning in handen. Bij verkenning van het slagveld de volgende ochtend bleek dat de Vlaamse schepen van elkaar waren losgeraakt, mogelijk door een spion losgesneden of door een Vlaamse verrader. De schepen dreven stuurloos rond met de Frans-Hollandse vloot nog in slagorde. Rainier Grimaldi bracht zijn galeien in de strijd die snel de laatste resten van de Vlaamse weerstand braken. Gwijde van Namen werd vervolgens gevangengenomen. Zo verloren de Vlamingen de strijd om een stukje Holland boven de Oosterschelde.”
Zeeland is nog niet klaar met ons en via de Hogerwaardweg zetten we onze lange tocht verder. We krijgen onze eerste kasseistrook voor de voeten geworpen en dat gedurende wel twee kilometer lang. We trotseren het ellenlange kaarsrechte stuk over de kobbelstenen. Halverwege de kasseistrook zeggen we vaarwel aan Zeeland en heten we Noord-Brabant van harte welkom. De eerste kilometer door de nieuwe provincie zien we door de vingers, het is de schuld van Zeeland ‘grinnik’. We steken de Reimerswaalweg over en we komen meteen in een heel ander landschap terecht. Aan de horizon zien we dat de heuvels het landschap willen binnendringen. We stappen langs het spoor, hetzelfde spoor dat we overgestoken hebben in Krabbendijke en iets verder duiken we eronder door. We blijven de Zeeuwse lijn volgen over de Beukendreef. Niet veel verder moeten we het spoor opnieuw kruisen en hebben we weer pech, de rode lichten knipperen en we moeten wachten op de passage van de gele trein. Na het oversteken komen we terecht in het groen, een opluchting. We krijgen zicht over Zeeland vanop de eerste heuvels van Noord-Brabant, een zicht dat bijblijft en nagenoeg niet te beschrijven valt. We beklimmen de Kraaijenberg, ‘de laatste loodjes wegen het zwaarst’ wordt vaak gezegd en ik moet ze in dit geval groot gelijk geven. De hoge uitkijktoren laten we aan ons voorbij gaan, deze doen we wel als we terugkomen ‘grinnik’. Nog enkele honderden meter en we staan terug op de parking waar ik vanmorgen één minuutje te laat was aangekomen.
Het was een helse etappe met enorm veel eentonige kilometers maar met een fantastisch einde. Op naar het vervolg maar de volgende etappes worden in tweedaagse tripjes gegoten omwille van de afstanden die gereden moeten worden. Het zou onverantwoord zijn om moe maar voldaan terug naar huis te rijden.
Comments