top of page
Foto van schrijverWandelMeeMetMij

Etappe05 Western Front Way Voormezele-Armentières

24,09km + 15,81km fietsen ─ ↑↓ 165m

Percentage verhard: 85% verhard

Startplaats: Voormezele, Kerk

Aankomst: Armentières, Avenue de Stalybridge

Vervoer: Wagen en plooifiets

Hike: Solo


Vandaag staat de vijfde etappe van de Western Front Way op het programma. Tevens het laatste deel van het Belgische front. Vandaag stap ik in de sporen van Britten, Canadezen, Nieuwzeelanders, Australiërs en Fransen van Voormezele naar Armentières. Om 0530 uur gaat de wekker en voor ik het weet zit ik om 0700 uur in de wagen op weg naar Armentières. Ik parkeer me nabij het kerkhof en prepareer mijn stalen onding. Het was een uur rijden met de auto en nu mag ik ook voor een uur afzien met mijn plooibaar trapperstuig. Het is net geen zestien kilometer zwoegen door het Heuvelland. Met de gekende heuvelkam nabij Ploegsteert aan het monument en begraafplaats ‘Berks CWGC Cemetery Extention’. Maar dit is nog niet alles, we weten dat Mesen een belangrijk stadje was gedurende de Eerste Wereldoorlog door haar optimale ligging. Persoonlijk vind ik de ligging op dit moment vrij knudde en hangt mijn tong zowat tussen mijn spaken. Eenmaal Wijtschate voorbij getrapt, is het nagenoeg bergaf tot in Voormezele waar ik het ‘leuke’ hebbeding aan het slot hang.


Eerst even genieten van de mistige ochtend. Ik zet me op een bank voor de kerk om even op adem te komen en om van mijn hete koffie te slurpen. Trouwens, ik had er gisteren aan gedacht om een klein handdoekje mee te nemen. Ik kan nu eindelijk eens de mist uit mijn baard vegen ‘grinnik’, wat een zaligheid!


Nu ik helemaal ‘droog’ ben kan ik aan het echte werk beginnen. Ik zwaai Voormezele vaarwel en zet meteen koers richting Wijtschate. Ik volg de Wijtschaatsestraat langs zowel het Britse als het Duitse front. Ik kom al meteen het eerste reliek tegen van de dag, een betonnen blok waar de Duitsers hun bunkers en verhardingen mee aanlegden. Het reliek is me net te zwaar om in de rugzak te proppen. Iets verder spot ik twee raven, mijn dag kan niet meer stuk! Wie mijn achtergrond een beetje kent weet waarom ‘knipoog’.


Ik kom aan bij ‘Bayernwald’ mijn eerste stopplaats waar ik een bezoek breng aan het openluchtmuseum. Via de online ticketverkoop gaat het redelijk moeizaam. Na een kwartiertje wachten kan ik eindelijk naar binnen. Ik wandel er door de loopgraven en bezichtig er de originele bunkers en twee mijnschachten. Na een half uurtje geschiedenis snuiven, sta ik weer buiten het museum waar ik met een reliekjager afgesproken heb. Terwijl ik op de parking geduldig sta te wachten, spreekt er mij iemand aan en dit voor de eerste keer na negentig kilometer front te hebben afgestapt. De vriendelijke man vraagt me waarom ik al die namen op mijn rugzak draag. Na een deftige uitleg over mijn reilen en zeilen en over mijn visie van de Western Front Way, wenst de man mij alle succes.


“Bayernwald ligt op een hoogte van 40 meter en heeft hierdoor een grote militair-strategische waarde. Wie immers tijdens de oorlog op een hoogte of heuvel gelegen is, heeft een betere uitkijk op het front. Hij kan zijn kanonnen trefzeker richten en zijn stellingen gemakkelijker verdedigen. Daarom leveren Franse en Beierse soldaten in november 1914 een verbeten strijd om het bezit van deze site. De Duitsers winnen het gevecht waarop Kroonprins Rupprecht von Bayern de site officieel de naam van Bayernwald geeft. De huidige loopgraven zijn gereconstrueerd volgens archeologische bepalingen en luchtfoto’s. Op de site zelf vind je nog enkele Duitse bunkers en twee luisterschachten met de Duitse namen: Berta 4 en Berta 5. Berta 4 werd door de leraar André Becquart ontdekt in 1971. Hij laat de gehele site afgraven en vind nog enkele bunkers. Hij laat er willekeurig loopgraven aanleggen die helemaal niet stroken met de archeologische bepalingen en luchtfoto’s.”


Tijdens het wachten op Tony V. besluit ik van mijn koffie te slurpen en een suikerwafel naar binnen te spelen. Daar is hij dan de man die de Vlaamse velden afspeurt naar oorlogsrelieken. We leren elkaar zowat kennen en bewonderen elkaars hobby. Hij heeft twee Duitse ontstekers gevonden in Wijtschate die ik van hem overneem. Uiteraard veilig voor transport doch een extra gewicht in de rugzak ‘grinnik’. Na een half uurtje ideeën en tips uit te wisselen, nemen we afscheid. Ik geef Tony een herdenkingskruisje dat ik verkoop voor het goede doel. Dit kruisje heb ik uiteraard al betaald. Dus wie mij tegen komt kan zich aan een gift verwachten ‘knipoog’.


Iets verder steek ik de Vierstraat over en volg ik de Kroonaardstraat, hier spot ik aan een hoek van een weide een stuk smalspoor die als steun dient voor de hoekpaal van de weide. Ik stap verder de heuvel op en krijg een mooi uitzicht over ‘Petit Bois’ aan de overkant van de vallei. Nu kom ik op bekend terrein waar ik al meerdere malen de beentjes kon strekken. Ik kom in de buurt van het centrum van Wijtschate en stap door het Kampagne bos waar ik mijnschacht Dietrich passeer. Via de oude toegangsweg, die het centrum verbindt met de mijnschacht en de commandobunker, stap ik langs enkele granaatkraters en kom zo uit op de Wijschatestraat.


“Tijdens de Eerste Wereldoorlog speelde de industrialisatie en mechanisatie een steeds belangrijkere rol. Er waren diverse mislukte experimenten, zoals de ondergrondse graafmachine bij ‘Petit Bois’ in Wijtschate. De Britten beslisten om een mechanische graafmachine in te zetten in de Ieperse blue bastard clay. Zo vermeed men het arbeidsintensieve graafwerk dat nodig was om lange tunnels, soms wel 6 kilometer lang, onder de Duitse stellingen te graven. Maar de graafmachines waren ontwikkeld voor de Britse kolenmijnen en niet voor plakkerige klei zoals die van Ieper. Bij ‘Petit Bois’ werd op 4 maart 1917 voor het eerst een graafmachine getest op een diepte van vierentwintig meter, echter door de zuigende kracht van de natte Ieperklei liep de machine vast. Ook had de graafmachine de neiging om naar beneden te graven en niet voorwaarts. Maanden later werd, na vierenzestig meter graven bij een snelheid van zes centimeter per uur, de zeven en een halve ton zware graafmachine uitgeschakeld. Sindsdien werden de tunnels weer met pure mankracht gegraven. De twee nog zichtbare kraters, de derde werd met aarde gevuld, in de nabijheid zijn het resultaat van de ontploffing van de Mijnenslag op 7 juni 1917. De machine bevindt zich nog altijd onder de grond.”


Via de Peckham krater kom ik al snel aan de Spanbroekmolen krater, velen kennen de krater onder de naam ‘Pool of Peace’. Een krater met een symbolisch doel, streven naar wereldvrede, helaas is dit er tot nu toe nog nooit van gekomen. Ik geniet er van de rust, het is hier voor een keer vrij rustig. Na een kwartiertje mijmeren zet ik de tocht verder. De twee militaire begraafplaatsen die in de nabije omgeving liggen van de twee immense kraters laat ik aan me voorbij gaan. Ik zet er de pas in en marcheer richting Mesen.


In de omgeving van de Kraaiberg kom ik de wagen van Tony opnieuw tegen. Hij zit waarschijnlijk ergens ten velde naar oorlogsrelieken te speuren. Op de Kortestraat en de Chemin de l’Enclave vind ik tal van obussen langs de kant en een stukje van een Britse ‘Pigtail’ die ik samen met de Duitse ontstekers in mijn rugzak steek. Op naar het New Zealand Memorial Park dat op de heuvelkam van Mesen ligt. Ik stap voorbij het Christmas Truce Peace Field en wandel door het Island of Ireland of Peace Park met de indrukwekkende vredestoren.


“Het ‘Ierse vredespark’ is een nationaal gedenkteken waarbij alle Ieren herdacht worden die omgekomen zijn tijdens de Eerste Wereldoorlog. Zonder rekening te houden met afkomst, religie of militaire eenheid. Aan de basis van dit initiatief ligt 'A Journey of Reconciliation Trust', een vereniging opgericht in oktober 1998. In deze vereniging zetelt een groep mensen afkomstig uit zowel de Republiek als uit Noord-Ierland, met zowel katholieke/nationalistische als protestantse/unionistische achtergronden. Met hun vredespark willen ze verwijzen naar de Mijnenslag van 7-14 juni 1917. In die mijnenslag vochten twee Ierse divisies met tegengestelde politieke achtergrond, namelijk de katholieke ‘16th Irish Division’ en de protestantse '36th Ulster Division', zij aan zij in de omgeving van Wijtschate. Het grootste deel van de buitenbekleding van de toren bestaat uit Ierse breuksteen. Binnenin de toren zijn de 'war memorial books' van John French terug te vinden met de namen van ongeveer negenenveertigduizend Ierse mannen die stierven tijdens de Eerste Wereldoorlog. Op de vloer van de toren is het volledige Ierse eiland gegrift, zonder enige scheidingsgrens.”


“Omdat Mesen me op twee manieren wist te raken vandaag, vanmorgen op de fiets en met het Vredespark heb ik op de resterende kilometers lopen mijmeren en dichten. Bij deze wil ik jullie voorstellen aan het gedicht ‘Messines’.


Messines


Messines verloren dorp, excuus stad Kapotgeschoten en verbrande aarde Ontvlucht door de laatste dappere waarde


Messines West-Vlaamsche heuvel Niets verroerd onder alziend adelaarsoog Ondergaat hier de hel rond de Wietschateboog


Messines klein bolwerk der Pinhelmmachine Verdedigen doen zij schouder aan schouder Ploeterend door Heuvellandse klittepolder


Messines zwaar bevochten Ondermijnd door Britse tunnel ratten Na de beruchte stilte, … Drie uur ’s nachts, … Ons laten openbarsten als gestampte patatten


© Dermont Jelle



Ik verlaat het imposante monument en sla rechts af op de Armentiersstraat, voor mij een te drukke weg om er op mijn gemak te kunnen wandelen. Ik zet vaart in mijn stappen voor twee kilometer lang want ik wil zo snel als mogelijk van deze weg af. Ik sla links af, eindelijk, op de Chemin du Mont de la Hutte. Ik bezoek er het ‘Prowse Point Military Cemetery’ en het ‘UEFA Christmas Truce 1914 Memorial’. Persoonlijk vind ik het monument net iets te commercieel maar wel met een mooie boodschap. Iets verder staat een sober houten kruis, ‘Khaki-Chums’, ter nagedachtenis aan het Kerstbestand, dit kruis raakt me veel dieper.


Net voor Le Gheer wandel ik langs ‘Bois de Ploegsteert’ een memorabele plaats in de mijnenslag. Helaas stap ik er niet door en vervolg mijn weg richting Ploegsteert, Bizet en uiteindelijk Armentières. De overige kilometers tot aan de enorme baksteenfabriek zijn nietszeggend en lopen vooral langs de N58 en Rue du Touquet. Net voor de fabriek stoppen de markeringen en moet ik de weg naar Armentières zelf uitstippelen. Eenmaal aan de wagen aangekomen, wil ik zo snel mogelijk naar huis. Ik had mijn wagen blijkbaar in de voorbuurten van het centrum geparkeerd en het volk wat er rondliep was niet mijn ding ‘grinnik’.


“Net ten zuiden van Trench 122 bevinden zich diep onder de grond nog drie van de vier onontplofte mijnen van ‘The Birdcage’, gegraven vanuit loopgraaf 121. Vlak voor ‘Zero Hour’ besloot Plumer om deze vier kant-en-klare mijnen niet te laten ontploffen omdat ze te veraf lagen van het aanvalsfront. Nog tijdens de oorlog vroeg de Belgische regering alles te doen om de mijnladingen, alles bij elkaar ruim 55 ton, te bergen. Verder dan het afknippen van de ontstekingsdraden is men evenwel niet gekomen. Vanwege het Duitse offensief van april 1918, dat het terreinverlies van het voorgaande jaar in enkele uren ongedaan maakte, werden de ontmijningsplannen opgeborgen. De ‘Birdcagemjjnen’ bleven steken. Op 17 juli 1955 kwam één ervan alsnog tot ontploffing als gevolg van een blikseminslag, er raakte niemand gewond. De enorme krater werd weer opgevuld. De drie overgebleven mijnen zitten nog steeds onder de grond wachtend op een ontlading.”


Vandaag stapte ik het laatste stukje van het Belgisch Westelijke Front. Het zevenennegentig kilometer lange gemarkeerde wandelpad heeft me laten inzien in wat voor wrede wereld we eigenlijk leven. Gedurende deze etappes heb ik enkele mensen leren kennen en heb ik ook veel bijgeleerd over deze gruwel oorlog. Het blijkt uit deze voorlopig laatste etappe dat de mensheid, excuseer dat de elite, nog steeds niet geleerd heeft uit de Eerste en de Tweede Wereldoorlog. Western Front Way verwacht in mei van dit jaar dat de markering van Ploegsteert tot Albert zou moeten klaar zijn. Tot dan zal ik andere lange afstandsroutes bewandelen.


Laat dit mijn standpunt zijn over de heersende oorlogen en met name de invasie van Oekraïne door Poetin. ‘Oorlog voeren is een onmacht, tot besluiten komen zonder oorlog of geweld geeft volmacht’



Comments


Post: Blog2_Post
bottom of page