↔ 36,92km ─ ↑↓ 87m
Percentage verhard: 70%
Startplaats: Parkeerplaats, Kasteeldreef, Sint-Martens-Leerne
Aankomst: Parkeerplaats, Koedreef, Destelbergen
Vervoer: Wagen
Hike: Patrick V., Shirley L., Petra D. en Wandel Mee Met Mij
We stappen vandaag verder langs de machtige GR128. Normaal starten we in Baarle aan Baarle-veer maar omdat het veer buiten werking gesteld is, keren we terug naar Sint-Martens-Leerne. We komen samen in Destelbergen waar Petra en Shirley samen met mij op de parking toekomen. We laten er geen gras over groeien en rijden meteen door naar de parking aan de kasteeldreef van het kasteel van Ooidonk. Hier wachten we even op Patrick die, voor de eerste keer, te laat aankomt. Wanneer hij aankomt, zien we meteen waarom. Hij heeft zijn bolide ingeruild voor een blikken doos op wielen ‘grinnik’, het is hem vergeven.
We laten de Blauwe Poort meteen achter ons en wandelen door het kleine centrum van Sint-Martens-Leerne. Via de Leernsesteenweg stappen we richting de Sint-Martinuskerk en vervolgens nemen we de afslag naar de Burgemeester van Crombruggelaan. Na enkele honderden meters steken we de Leie over. Niet veel later stappen we door het centrum van Deurle, een pittoresk dorpscentrum met aan de buitenmuren enorme grootheidswaanzin. Via de begraafplaats aan de kerk nemen we een kerkenwegel en daar wordt de waanzin nog duidelijker. Er staat hier een appartement te koop en wanneer we naar het gebouw kijken, lijkt het wel een kasteel. Zo stappen we nog voor enkele kilometers door de elitewijken tot we aan de oever van de Leie uitkomen. Aan de overkant staan nog enkele kemels van villa’s. Die villa’s mogen we nu ook langs de achterzijde bewonderen want de afgelopen etappe stapten we aan de overzijde van de Leie, de Gaverlandstraat. We volgen de Leie tot aan het Baarle-veer dat tot onze verbazing nog steeds defect is. We nemen onze eerste koffiepauze onder enkele lindebomen en bemerken dat de grijze dag wel eens een natte zou kunnen worden.
“In Sint-Martens-Leerne stond een kerkje dat al in 1206 werd vermeld en waarvan het patronaatsrecht berustte bij het kapittel van Tournai. Dit romaanse kruiskerkje werd in 1845 gesloopt en vervangen door een neo-romaanse kerk naar ontwerp van Louis Minard. Minard was een Vlaamse architect, geboren en getogen te Gent. Hij ontwierp tal van gebouwen gaande van woningen tot kastelen en kerkgebouwen.”
We stappen verder langs de oever van de Leie over vondelpaden en langs vreemde verkeersborden. Niet veel verder komen we in de parel van de rijkdom in Oost-Vlaanderen, Sint-Martens-Latem. Wederom enorme kasten van huizen waar mijn maag van binnenstebuiten keert bij de gedachte dat ik het zou moeten schoonmaken op een zondag. We stappen vluchtig door het centrum en bewonderen de molen. Op de kerk na het enige authentieke aan dit dorp. Via de Palepelstraat, spellen kunnen ze er niet blijkbaar ‘grinnik’, stappen we verder richting de A10. Via de Goedingebrug steken we de Leie terug over in de overtuiging iets meer natuur te kunnen bewonderen in plaats van misplaatste bakstenen. Eenmaal aan de overzijde ziet het er veelbelovend uit, een groene Leieboord tot aan het centrum van Drongen.
“De Latemse Molen of Koutermolen is een staakmolen die tot de restauratie in 1977 op een plaats stond waar al in 1373 een korenmolen stond. Deze behoorde tot de bezittingen van de Sint-Baafs abdij. Tijdens godsdiensttwisten in de tweede helft van de zestiende eeuw werd deze banmolen vernield. De huidige molen werd in 1614 gebouwd. De laatste grote restauratie dateert uit 1977, waarbij de molen achtentachtig meter werd verplaatst om een betere windvang te verkrijgen. In 2006 werd de molen van zijn sokkel getakeld omdat de steenbalk te zwak was geworden en de molen zou kunnen omvallen.”
Vooraleer we Drongen binnendringen, besluiten we een koffie te gaan drinken in het clublokaal van de Leiesnelvaarders. Wanneer we de deur openen, komen we allereerst in het toilet terecht, raar toch? Achter de tweede deur zit het clublokaal met een enorme lounge waarin we ons neervlijen. Patrick stelt zich kandidaat om ons te voorzien van de nodige koffie. De dames gaan naar het toilet en we nuttigen aansluitend ook onze lunch. Na een leuke babbel en enkele koffies later, nemen we de benen en stappen we door de Drongense weilanden. Iets later staan we aan de oude abdij van Drongen en verlaten we het centrum. We steken de Noordelijke Leie over en dan laat Patrick ons weten dat we op het eiland zijn. Hier zouden veel kunstenaars leven en dit in soms erbarmelijke onderkomens, dat wordt ons snel duidelijk bij sommige huizen.
“In de middeleeuwen circuleert de legende dat de abdij gesticht werd in de zevende eeuw. Er bestaan twee versies van deze stichtingslegende. Volgens de ene wordt de abdij gebouwd door een zekere Basinus, koning van Basotes. De andere legende laat de abdij teruggaan tot de heilige Amandus van Gent. Deze stichtte in die tijd de Sint-Baafs- en de Sint-Pietersabdij in Gent. De eerste geestelijken waren seculiere kanunniken. De Noormannen verwoestten de abdij maar onder Boudewijn II de Kale, graaf van Vlaanderen en heer van Drongen, werd zij heropgericht.”
We blijven de Leie volgen tot we een kleine kerk door het gebladerte spotten. We houden even halt want hier ligt een veerpont dat nog manueel bediend wordt. De veerman verwelkomt een fietser op zijn veer en duwt zich tegen de oever af met een lange stok. Een oud ambacht dat je niet vaak meer tegenkomt. Aan de overkant ligt het kleine pittoreske dorpje Afsnee. Jammer genoeg gaan we het niet bezoeken, al denk ik dat het zeker een bezoek waard is. We blijven de oude meanderende Leie volgen tot aan de gekanaliseerde Leie waar we de Buitenring-Drongen volgen. Via de spoorwegbrug en de voetgangers- en fietsersbrug steken we de Leie over naar de Binnenring-Drongen. We volgen het spoor en iets verder steken we de sporen over via de Sneppebrug. We komen op het terrein van de Blaarmeersen en meteen zijn de dames op hun hoede ‘grinnik’. De Blaarmeersen hebben tegenwoordig een slechte reputatie door het geweld van enkele jongeren maar vandaag is het er eerder rustig. We wandelen door het park, langs het meer en via het hoogteparcours verlaten we het recreatiegebied. Opnieuw volgen we de Leie tot we de poorten van Gent naderen.
“Het kerkgebouw, Sint-Jan-Baptistkerk, in Afsnee werd reeds in 939 vermeld maar is vermoedelijk nog ouder. Afsnee staat rond 850 reeds vermeld bij de goederen van de Sint-Pietersabdij ten tijde van koning Lotharius. De kerk heeft in de loop der tijd een aantal verbouwingen ondergaan. Ze vertoont een romaanse kern uit eind twaalfde eeuw in de vorm van een Latijns kruis met vieringtoren. Ze was opgevat als een driebeukige kerk. De funderingen waren hiervoor aanwezig maar men vermoedt dat enkel de middenbeuk werd gebouwd. Rond 1767 herstelde L. De Villegas, bouwmeester van de Sint-Pietersabdij, de kerk en verhoogde hij de puntgevels en de daken. De houten gewelven in het koor en het middenschip werden vervangen door een plafond met bepleistering. In 1905-1906 hadden grondige restauraties plaats onder leiding van architect Auguste Van Assche, bekend van de verbouwingen aan het kasteel van Tillegem in Brugge. Hierbij werden de zijbeuken in de oorspronkelijk staat hersteld en kregen de overige delen van de kerk opnieuw een romaans uitzicht. Breuksteen werd gebruikt om de noordelijke muur van het schip opnieuw op te bouwen. Een volgende restauratie gebeurde onder leiding van architect Adrien Bressers, gekend om zijn moderne aanpak zoals de Christus Koningkerk te Gent.”
We volgen de Bijlokekaai en de Albert Baertsoenkaai. Aan onze linkerkant bevindt zich het UGent Campus Rommelaere. We steken vervolgens de Sint-Agnetebrug over en blijven de Leie door het Gentse centrum volgen. Het Koophandelsplein, de Recollettenbrug, de Ajuinlei, de Predikherenbrug en lei, de Sint-Michielsbrug, de Korenlei en de Graslei passeren allemaal de revue. Via de Groentenmarkt laten we de Leie achter ons en trekken we dieper het centrum in. Aan de Korenmarkt komen we uit aan de Sint-Niklaaskerk die we langs links voorbij stappen. Op dat moment barst er een onweer los en regent het oude Gentse wijven. Onze eerst reflex is schuilen onder de luifel van 'Moochie' maar we zijn niet zo aan smoothies en besluiten de 'Missy Sippy' binnen te gaan. Een gezellig etablissement waar men enkel Jazz muziek afspeelt. Niet direct mijn genre maar ik kan het zeker smaken bij een kop koffie. Wanneer de oude wijven verdwenen zijn, rekenen we af en vraag ik terloops het nummer van de ober. Hij had mij nu wel genoeg aangestaard ‘grinnik’. We stappen verder richting het Belfort en de Lakenhalle, allemaal zeer prachtig maar het is me hier net te druk. Via het Sint-Baafsplein komen we aan de letterlijk machtige Sint-Baafskathedraal. We kunnen niet anders dan een bezoek te brengen aan dit architecturaal pareltje. Ik ga de kathedraal rond en bekijk enkele enorme werken. Voor het Lam Gods, van de gebroeders Van Eyck, is er helaas geen tijd want er staat een enorme wachtrij. We verlaten de kathedraal en flankeren het langs haar rechterkant, onze linkerkant. We verlaten Gent centrum via de Bisdomkaai, de Oude Beestenmarkt, de Bavobrug en het Veermanplein.
“De Stroppendragers of ook kortweg De Stroppen, is de bijnaam van de Gentenaars. Op 3 mei 1540 vernederde keizer Karel V de notabelen van Gent. Dit omdat de Arteveldestad zich schuldig had gemaakt aan majesteitsschennis tijdens de Gentse revolte in 1540. Karel V liet de leiders van de opstand arresteren en van deze groep mensen liet hij er vijfentwintig ombrengen. Anderen liet hij bij wijze van exemplaire bestraffing, een zogenaamde eerlijke betering, door de stad gaan in hun ondergoed en met een strop om hun hals. Om de Gentenaars onder de knoet te houden liet hij het Spanjaardenkasteel bouwen en dwong hij hen de Concessio Carolina op, een stadskeur met enkele bepalingen voor een stad opgelegd door een heerser. De strop is blijven leven als het symbool van fiere weerstand tegen elke vorm van tirannie en misplaatste autoriteit. Gentenaars noemen zichzelf koppige, fiere mensen die altijd ruimte laten aan andere meningen en in de wetenschap het vrije onderzoek genegen zijn.”
Via de Gebroeders Van Eyckbrug en Het Rode Meisje volgen we de Achtervisserij tot aan de Keizervest. Via een wandel- en fietsbrug steken we de Schelde over en belanden we in het Keizerpark. We steken de Franse Vaart over en volgen dan de oever van de Schelde. Hier wordt het vooral snel duidelijk dat je in de achterbuurt van Gent bent. Hangjongeren, dronkenmansoren en drugsverslaafden zwaaien hier bij wijze van spreken de toorts. We steken opnieuw de Schelde over via de GentBruggebrug en blijven de Schelde via een verharde dijk volgen tot voor Destelbergen. Aan ‘In het Schippershuis’ verlaten we de Scheldetragel. Via Scheldekant, Hellegatstraat, Meerkenshamstraat en de Kerkham - ik verzin het niet - komen we dichter en dichter bij het eindpunt van deze etappe. Maar goed ook want we zijn bekaf. Na het centrum van Gent, wat al vermoeiend was, wandelden we constant via verharde wegen langs de Schelde. Niet de meest boeiende locatie als je het mij vraagt. Daar staan de wagens, nog even stretchen alsof we topsporters zijn en dan terug richting het Kasteel van Ooidonk. Aan de meute die me in Gent vergezelde, bedankt en hopelijk tot op één van de volgende omlopen.
留言