Ze hebben me vandaag weer losgelaten op de GR5A, vandaag staat etappe 18 op het programma. Volgens de topo-gids etappe Wervikstraat-Wijtschate maar ik ben vorige etappe iets verder gewandeld tot in Kruiseke. De wandeling is goed voor net geen 20km maar door hier en daar de toerist uit te hangen kwam ik uit op 21,2km wandelplezier. Ik parkeer de wagen aan de kerk van Wijtschate waar ik niet erg lang moet wachten op mijn taxi, een gloednieuwe wagen. De dag begon goed met zo’n luxe en ik was blij dat ik de plooifiets in de koffer kon laten rusten. De chauffeur laat me mijn rugzak in de koffer steken en ikzelf vlei me neer op de achterbank. Het werd een leuk ritje van een klein half uurtje, de man zou voor gids kunnen solliciteren in het Ieperse. Hij gaf me een privé geschiedenisles, over Ieper en natuurlijk het alom bekende oorlogsverdriet 14/18. Hij zette me netjes af bij de kerk van Kruiseke en liet me mijn rugzak uit de koffer nemen. Nu bleek mijn thermos met overheerlijke oploskoffie uitgelopen te zijn. Er stonden wel drie koppen koffie in de gloednieuwe koffer van de taxi. Ik schaamde me dood maar de chauffeur kon er nog om lachen. Hij zei : ‘je zal het zonder koffie moeten doen nu’. We namen afscheid en hij bedankte me nog voor de aangename rit en de kop koffie ‘grinnik’.
Voor ik aan mijn tocht kon beginnen haalde ik toch nog eerst de inhoud uit mijn rugzak om zo alles droog te vegen met mijn reserve sokken. Merinowol kan blijkbaar heel wat koffie opzuigen en vasthouden. Mijn topo-gids blijkt het grootste slachtoffer en is vrij hard gehavend. Ik pak alles terug in en zet koers naar mijn aanlooproute. Een anderhalve kilometer door de velden van Kruiseke met mooie uitzichten.
Aangekomen aan de Blokstraat kan ik de GR5A weer opnemen. Na enkele honderden meters passeer ik een prachtige hoeve die wat romantisch aan doet. Er staat een toren als bijgebouw, ik kon zo de lange blonde haren van Rapunzel erbij denken. Ik laat de hoeve achter mij en vervolg mijn pad, vooral over verharde paden en vergezeld door de koffiegeur.
Flirtend met de taalgrens kom ik aan in Houthem, een klein dorpje dat ik net voor het binnentreden rechts meteen links laat liggen. Ik stap nu over een fietspad langs het kanaal Ieper-Komen of wat ervan over blijft. Wat verder op het fietspad kom ik wat meer in het groen terecht en krijg zicht over verzopen weilanden. Er passeren op deze plek enkele bevriende wielrenners en ik hoor één van hen zeggen: ‘Ik denk dat het grondwaterpeil zich hersteld heeft’. Nu ja, als oppervlaktewater nu al grondwater is ga ik me toch moeten bijscholen.
“Het Kanaal Ieper-Komen was een gepland kanaal in de Belgische provincie West-Vlaanderen. Het moest een verbinding vormen tussen de IJzer (via de Ieperlee in Ieper) en de Leie in Komen. In 1864 werd er aan het kanaal begonnen door met man en macht te graven. Er werd in 1866 getracht een tunnel te bouwen ter hoogte van de heuvelrug in Hollebeke maar deze stortte in door aardverschuivingen en in 1889 werd iets verder in Hollebeke weer een tunnel gebouwd. Deze tunnel begaf het in 1893 en toen gaf men er voorlopig de brui aan. In november 1912 beschreef de aannemer de werken als geslaagd maar een half jaar later stortte er een ijzeren brug in, typisch Belgisch? Door de komst van de Eerste Wereldoorlog werden de plannen voor de verdere aanleg van het kanaal opgeborgen.”
Ter hoogte van de Kraaistraat ruil ik het verharde fietspad in voor een onverhard deel van dit fietspad. Meteen een ander gevoel en meer één met de natuur. Ik steek de Kortewildestraat over en al snel wordt het interessant. Ik kom terecht in een natuurgebied waar fietsers niet toegelaten zijn maar waar je toch sporen terugvindt. Ik verlaat het toch wel mooie gebied via de Komenseweg en sla iets verder links in waar het domein Palingbeek op me ligt te wachten.
Meteen word ik verrast door Sluis 6bis, de aannemer had blijkbaar veel fantasie met een zwak voor hoekjes en kantjes ‘grinnik’. Ik volg het kanaal via de linkeroever over een kasseienpad, iets verder bedenk ik mij dat de rechter oever toch interessanter lijkt want ik zie er meer infoborden staan. Na anderhalve kilometer kom ik Streek-GR Heuvelland tegen die ik even mag volgen. Ik steek het kanaal over en achteraf blijkt dat er boven mij Crater wall ‘The Bluff’ ligt. Nu ik dit weet ga ik toch eens terugkeren met mijn gezin om er wat geschiedenis op te snuiven. Iets verder kom ik aan bij Sluis 7bis, een heus bouwwerk dat ik via een brug kan bewonderen en fotograferen. Het is bijna middag en ik zet mijn wandeling verder richting de Vaartstraat waar er een soort overdekte picknickbank staat. Van toeval gesproken, eens beschut van weer en wind mijn boterhammen opeten met zicht op een Brits/Canadees kerkhof.
“Tijdens de Eerste Wereldoorlog lag sluis 7bis kort achter het Britse front nabij ‘The Bluff’. De constructie van de sluis bleef vrijwel intact tot juli 1917. Omdat de sluiskolk met haar hoge, dikke muren voldoende bescherming bood, werd de sluis ingericht als Brits bataljonshoofdkwartier en verbandpost. Toch sneuvelden hier op 3 maart 1916, 3 officieren en 9 soldaten na een voltreffer. De hopen aarde in de kolk zijn overblijfselen van uitgegraven Britse mijngangen. De inslagen op de Noordelijke muren van de sluis dateren van maart of april 1918, toen de Duitsers tijdens het lenteoffensief de sluis wisten te veroveren.”
Na mijn pauze bezoek ik het Britse kerkhof ‘Spoilbank’ om even al het hedendaagse te vergeten en stil te staan wat deze helden hebben moeten doorstaan. Met deze gedachte vervolg ik mijn route langs de Spoilbank krater. Om deze krater te kunnen behouden, hebben ze de aanleg van de vaartstraat een beetje moeten verplaatsen. Dit laatste kan je zien als je op je kaart kijkt. Iets verder passeer ik wederom een krater en een boomgaard die in de lente een prachtig zicht zal zijn. Nu kom ik uit op de Barnikkewallestraat waar ik een boerenerf voorbij stap en dan even op mijn stappen terug kom. Op een betonnen muurtje liggen twee oude ‘thermoskannen’, om in de sfeer van mijn koffieongeluk te blijven. De lokale boeren vinden hier nog steeds granaten en bommen uit de Eerste en Tweede Wereldoorlog. Je moet er als boer maar je ploegschaar door halen, mij niet gezien.
Langs een verlaten golfterrein waar niemand de balletjes opraapt, sla ik rechts af en waan ik me even in de Ardennen. De Huikerbossen staan vol sparren en loofbomen waartussen ik al genietend het bos doorklief. Dit hebben we toch weer gehad, de geur van bosgrond en het fluiten van Mezen en kwetterende Roodborstjes. Ja, ook de geur van de oploskoffie kwam nu en dan eens voorbij. Ik ruil de zachte bosbodem voor asfalt en stap verder naar het kruispunt met de Rijselstraat, waar ik even van mijn route wijk om nog een kerkhof te bezoeken. Hier werd ik het zwijgen opgelegd en kreeg een krop in men keel geduwd door het ‘Oosttaverne Wood Cemetery’, een adembenemend kerkhof met het zicht op Wijtschate.
Voor ik het weet betreed ik Wijtschate en strompel ik over een openbare werf want de Hospiecestraat ligt aan diggelen. Op naar de kerk om daar in de wagen te springen, snakkend naar een lekker kopje koffie.
Comments