Vandaag beloofden ze me een mooie dag om te gaan stappen, ik twijfelde dan ook geen moment en besloot koers te zetten naar Houtem. Op het eerste zicht een klein dorpje maar ik geraak mijn wagen kwijt op een parkeerplaats op het einde van de Westmolenstraat. Ik maak mijn plooifiets klaar, sluit mijn wagen en vertrek richting Proven. Het zou een fietstochtje worden van 15km. De GPS stuurt me via Frankrijk, maar omdat dit op dit moment niet mag sla ik net voor de grens links af. Zo blijf ik netjes reglementair in België. Ik kom weer piepedood in Proven aan en voorzie de plooifiets van een slot.
Ik vertrek net achter de Sint Victorkerk waar ik start aan mijn etappe van 27km en sla meteen rechts af langs de mooie pastorij. Hier in Proven hebben ze toch enkele juweeltjes van gebouwen staan met onder andere het oude schoolgebouw en iets verder een enorme Mariagrot. Via een kerkenwegel verlaat ik het mooie Proven en stap ik richting de Blasiusstraat. Ik stap hier ongeveer parallel met de Haringebeek die ik verderop weer oversteek.
Via de Uilegatstraat wandel ik naar de Roesbruggestraat, een drukke weg die ik vijfhonderd meter volg voor ik links af mag slaan. Hier zie ik ook de borden weer terug komen van de wielerwedstrijd Gent-Wevelgem die vandaag gereden wordt. Via de Landing kom ik op het eerste onverharde pad tot in Haringe. De GR5A vertelt me dat ik rechtdoor naar het dorpscentrum moet stappen maar ik beslis om even van mijn pad af te wijken om een oorlogsbegraafplaats te bezoeken. Het Haringhe Bandaghem Military Cemetery ligt amper vierhonderd meter verder. Blij dat ik deze plek bezocht heb en mijn respect heb kunnen betuigen aan deze jonge helden. Bij één van de graven bleef ik wat langer staan. Een onbekend Duits graf tussen alle geallieerde graven. Speciaal kan je dit wel noemen maar deze mannen hadden zoveel respect voor elkaar dat ze zelfs voetbal met elkaar konden spelen. Ik keer terug naar Haringe centrum en vervolg mijn weg.
“Haringe lag gedurende de oorlog in geallieerd gebied, buiten de frontzone. Met het oog op het geallieerd offensief en de Derde Slag om Ieper werden in 1917 in de omgeving een aantal veldhospitalen ingericht. In de zomer van 1917 waren hier het 62th en 63th veldhospitaal gevestigd die de begraafplaats in gebruik namen. De plaats kreeg de populaire naam "Bandaghem", naar het Engelse "to bandage" en het Vlaamse achtervoegsel "hem". Vlakbij waren er ook veldhospitalen op plaatsen die men Dozinghem en Mendinghem noemden. Het 62th verzorgde vooral zenuwgevallen, zoals soldaten met shellshock. Het 63th verzorgde gewone zieken. De begraafplaats bleef tot oktober 1918 in gebruik door deze veldhospitalen en door enkele andere, zoals het 36th in 1918. Er liggen nu 742 Britten, 2 Australiërs, 6 Canadezen, 11 Nieuw-Zeelanders, 7 Zuid-Afrikanen, 4 Chinezen van het Chinese Labour Corps en 1 Franse burger begraven. Verder liggen er ook 38 Duitsers begraven. Later werden hier ook vijf Britten uit de Tweede Wereldoorlog bijgeplaatst.”
De GR5A kronkelt langs de Sint-Martinuskerk, zeer opvallend is het oude hekwerk en het kerkhof aan beide zijden van de kerk. Ik kan het dan ook niet laten om hier even naar oude graven te zoeken en die waren er bijzonder veel. Ik wandel verder langs een kerkenwegel richting de Heybrugstraat. Iets verder sla ik links af. Hier begint de vallei van de Ijzer er is hier ook een variant voor als het overstromingsgebied niet toegankelijk is. Die variant laat ik wijselijk links liggen en hoop op droge voeten. Gelukkig is het water terug getrokken en kan ik genieten van dit stukje weidse natuur.
Ik kom aan in Roesbrugge, een charmant dorp met originele gebouwen en brouwerij Werbrouck met zijn Bistro Den Gouden Arend. Jammer genoeg is hier alles gesloten. Ik stap voorbij het Poortegat en zie de brug over de Ijzer die ik vanmorgen langs de andere kant over fietste. Ik steek de Ijzer opnieuw over en ga naar rechts. Hier vloeit de GR5A samen met de GR130 die dit jaar ook nog op het programma staat. Het mooiste stukje van deze etappe breekt aan, ik mag vijf kilometer langs de Ijzer wandelen. In de eerste kilometer houd ik even een kleine pauze om te genieten van het uitzicht op Beveren-Aan-De-Ijzer en om een koffietje te drinken.
“In het gehucht Haringe nabij Roesbrugge werden sporen van Romeinse of Gallo-Romeinse bewoning teruggevonden. Deze plaats werd op het einde van de 9de eeuw voor het eerst vernoemd en in de 11de eeuw kwam er een kerkje. Ten Oosten had ene Rohard een brug aangelegd over de IJzer en hier ontwikkelde zich de eerste bewoning. Deze plaats werd eind 12de eeuw, begin 13de eeuw vermeld als de Ponte Rohardi en Rohardsbrugge. In de 13de eeuw namen Elisabeth van Rohardsbrugge en haar echtgenoot Willem van Béthune een mottekasteeltje op de linkeroever van de IJzer in gebruik. Op de rechteroever werd in 1218 een kapel gebouwd die afhankelijk was van de parochie van Haringe. Wat later, in 1236 werd op de linkeroever op het grondgebied van Beveren een klooster gesticht, Onze-Lieve-Vrouw ter Nieuwe Plant genaamd. Het klooster werd in de 16de eeuw meermaals geplunderd en uiteindelijk afgebroken door de Malcontenten omdat dit het zicht belemmerde.”
Wanneer ik aan de laatste kilometers begin langs de Ijzer stap ik door een poortje en zie ik overal ‘stront’ liggen. Ik dacht eerst aan ezels maar even verder werd ik getrakteerd op een kudde schapen met lammeren die me aangaapten maar mijn aanwezigheid heel normaal vonden. Ik kon dan ook zeer dicht komen om enkele foto’s te schieten zonder de dieren te laten schrikken. Ik werd er zowaar emotioneel van en betrap mezelf erop dat ik dit de laatste tijd vaker tegen kom. Komt dit door het wandelen? Het genieten van de kleine dingen tijdens mijn tochten? Ik weet het niet. Aan de Ijzerstraat verlaat ik de Ijzer en de GR130. Maar voor ik verder ga, onderneem ik mijn middagpauze. Hier vind ik maar liefst drie vintage GR-markeringen. Deze markeringen zijn zoveel mooier en geven meer persoonlijkheid aan het GR-wandelen. Ik ontdekte nog meer aan de overkant van de Ijzer. Daar ligt het artisanale restaurant ‘’t Hof van Commerce’ met de potige bazin en het excentrieke interieur, een oer West-Vlaams etablissement.
“Stavele het ‘Watergat’ werd voor het eerst vermeld in 1110 als Stafala, Germaans voor bos op hoge zandgrond. De heerlijkheid was een van de belangrijkere van Veurne-Ambacht. Tot 1715 waren de heren van Stavele, die tot 1525 ook tot het geslacht van Stavele behoorden, burggraaf van Veurne. De geschiedenis van het dorp hangt ook nauw samen met die van de voormalige abdij van Eversam die in 1091 werd gesticht en op het grondgebied van Stavele lag. Na de Franse Revolutie verdween de abdij. In 1971 werd de gemeente Beveren die gelegen is aan de overkant van de IJzer aangehecht maar in 1977 werden ze beide deelgemeenten van Alveringem.”
Ik blijf de Ijzerstraat even volgen waar ik bijzonder mooie hoeves kan bewonderen. Dit laatste deel van de etappe wandelt vooral over verharde of semi verharde wegen. Na enkele kilometers goed doorstappen en enkele volgwagens van de wielerwedstrijd Gent-Wevelgem te passeren, kom ik aan in Gijverinkhove. Weer een pittoresk dorpje gelegen rond een Romaanse kerk, de Sint Petruskerk. Wederom doe ik een ommegang rond de kerk en ontdek een pracht van een landhuis dat beschermd blijkt te zijn. Het jammere aan dit dorp vind ik de naam die veranderd is door de ‘correcte’ Nederlandse spelling. De originele plaatsnaam zou Gyverinkhove moeten zijn. Ik vind dit zo jammer dat onze Vlaamsche taal afgebroken wordt.
Ik kronkel verder door de West-Vlaamse velden waar de wind echt aan snelheid is toegenomen. Mijn broek wappert naar rechts terwijl ikzelf naar links leun om recht te kunnen blijven wandelen. Nu kan ik enkel genieten van de uitzichten want van historische onderwerpen is er nu geen sprake meer. Ik wandel letterlijk tussen Izenberge en Leisele. Ook twee mooie dorpen die ik jammer genoeg niet aandoe. Ik vlieg bijna letterlijk tegen een voormalige herberg ‘In de Doode Mannen’, gelukkig werd hier het oud Vlaamse opschrift bewaard. De herberg blijkt een beschermd monument te zijn, het zou van historische waarde zijn door het vinden van een handelsdocument uit de 19de eeuw.
Er resten mij nog enkele kilometers over saai beton tot ik Houtem binnenstap. Weer zo een leuk West-Vlaams dorpje met een fantastisch mooie kerk en een enorm ‘oud’ kerkhof. Hier ligt een held en stafchef van het Belgische leger begraven. Ik betuig dan ook mijn respect door een kleine groet. Net langs het mooie kerkhof staat er de statige pastorij die gebruikt werd als hoofdkwartier van het Belgische leger in de Eerste Wereldoorlog. Nu kan ik goedgemutst naar mijn wagen stappen en mijn onding gaan ophalen.
“Félix Maximilien Eugène Wielemans was stafchef van het Belgische leger en militaire raadgever van koning Albert I tijdens de Eerste Wereldoorlog. Kort voor de Grote Oorlog werd hij militaire kabinetschef van de minister van oorlog Charles de Broqueville van 1913 tot 1915. In 1914 wordt hij lid van de Generale staf van het Belgische leger en waarnemend stafchef tot 1915 wanneer hij gepromoveerd wordt tot stafchef. In die hoedanigheid vertegenwoordigt hij België op het geallieerde oorlogsoverleg van december 1915 en de conferentie van Parijs van maart 1916. Op 5 januari 1917 stierf hij plots door ziekte en werd begraven op het kerkhof van Houtem dat tegenover de pastorij ligt waarin toen het Groot Hoofdkwartier van het Belgische Leger gevestigd was. Voor zijn rol in de oorlog heeft hij verschillende belangrijke nationale en internationale onderscheidingen gekregen waaronder het Legioen van Eer uit de handen van generaal Joffre, Maarschalk uit Frankrijk.”
Schoon verslag. En dito foto's - het brugje over de Dode Yzer in Roesbrugge charmeert iedereen blijkbaar.